Eis: twaalf jaar cel tegen Syriër uit Rijssen wegens leiderschap terroristische organisatie
Tegen een vermoedelijke leider van een Syrische terroristische organisatie is vrijdag in de rechtbank Rotterdam twaalf jaar cel geëist. De 47-jarige verdachte werd in november 2020 opgepakt in het Overijsselse Rijssen. Volgens het Openbaar Ministerie (OM) is er overtuigend bewijs dat de man in Syrië een belangrijke rol vervulde binnen de jihadistische strijdgroep Ahrar al-Sham.
De verdachte kwam in 2017 naar Nederland en kreeg een tijdelijke verblijfsvergunning. Na politie-informatie over zijn verleden startte een onderzoek dat uiteindelijk leidde tot de aanhouding en detentie van de verdachte. In maart 2022 besloot de rechtbank dat de verdachte vanwege een ingrijpende medische ingreep tot aan de uitspraak van zijn zaak moest worden vrijgelaten. Wel onder voorwaarden, zoals het dragen van een enkelband.
Gevangenschap in de Sednaya-gevangenis en de Syrische burgeroorlog
De verdachte heeft van 2005 tot en met 2010 gevangen gezeten in de beruchte Sednaya-gevangenis in Syrië. Bekend is dat het dictatoriale regime van president Assad daar op grove wijze mensenrechten heeft geschonden en niet vies was van martelingen. Ook de verdachte heeft dat moeten ondergaan. In 2011 komt het Syrische volk in opstand tegen Assad. In de burgeroorlog die volgt pleegt het regime grove mensenrechtenschendingen en oorlogsmisdrijven. Het wordt voor de bevolking nog erger als terroristische strijdgroepen de instabiele situatie in het land aangrijpen om hun doel te verwezenlijken: het met geweld stichten van een kalifaat in Syrië.
Verdachte ontkent, volgens OM overvloedig bewijs
Eén van die strijdgroepen is Ahrar al-Sham. Die wordt ook in Nederland gezien als een terroristische organisatie. De groep vocht niet alleen tegen Assad, maar was ook op grote schaal betrokken bij ontvoeringen, martelingen en het doden van burgers. Volgens het OM was de verdachte tussen januari 2012 en juni 2015 onder meer financieel beheerder van de strijdgroep in de provincie Raqqa. De verdachte ontkent dat hij ooit deel heeft uitgemaakt van Ahrar al-Sham. Het OM vindt dat er overvloedig bewijs is dat de verdachte wel degelijk bij deze organisatie zat. Dit komt naar voren uit aangetroffen chatgesprekken, foto’s, documenten en getuigenverklaringen.
Foto van babydochter met wapens
Bij de arrestatie van de verdachte zijn onder meer telefoons en harde schijven in beslag genomen. Op verschillende foto’s staan selfies waarin de verdachte poseert met zware wapens. Sommige foto’s zijn volgens het OM te kwalificeren als ‘gewelddadig jihadistisch’. Zo poseert hij met een automatisch vuurwapen en maakt met zijn linkerhand het tawheed-gebaar, terwijl voor hem pistolen en een Koran liggen. Op een andere foto uit 2012 staat de babydochter van de verdachte, met een handgranaat in haar hand een en een pistool op haar benen. Er ligt ook een zak munitie. Volgens de verdachte gaat het om nepwapens, waar kinderen in Syrië nu eenmaal mee spelen.
WhatsApp over vroegere werk
Ook WhatsApp-conversaties geven inzicht in het leven van de verdachte. Zo appt zijn zus hem over iemand die de verdachte zou kennen: “Hij zei dat hij met jou in Ahrar zat.” Verdachte antwoordt: “Ik herinner me hem niet. Er waren veel mensen met mij.” En in een chatgroep met vrienden wordt verwezen naar hun vroegere werk bij Ahrar al-Sham en het kalifaat. De verdachte laat zijn vrienden in 2018 weten dat hij terug wil naar Syrië. Ook appt hij iemand over zijn vroegere rol: “Ben je vergeten dat ik een verantwoordelijke (of functionaris) was bij de overgang.” De verdachte beweert dat hij bij die grensovergang werkte voor een humanitaire organisatie. De Midden-Oosten-deskundige van de politie wijst erop dat Ahrar al-Sham destijds twee grensovergangen in handen had, waardoor veel van de internationale humanitaire hulp aan Syrië langs de controle van deze organisatie ging.
Foto met kopstukken terroristische organisatie
Er zijn ook getuigen die de verdachte beschuldigen. Eén getuige heeft de verdachte in 2013 twee maal gezien en gesproken. Volgens de getuige was de verdachte toen de financiële verantwoordelijke van Ahrar al-Sham in de provincie Raqqa. Dit sluit aan bij chats waaruit is af te leiden dat de verdachte toen toegang had tot en beschikte over veel geld en een grote invloed had. De verklaring van de getuige over zijn leidinggevende rol past bij een foto uit 2013 in het dossier. Hierop staat de verdachte met de hoogste leider van Ahrar al-Sham en diens veiligheidsadviseur. De verdachte zegt dat hij gewoon op de foto wilde met een beroemdheid. Toch verklaren getuigen dat het onmogelijk was voor buitenstaanders om bij deze gezochte kopstukken van de organisatie in de buurt te komen. Dat past ook in de context van de Syrische burgeroorlog waarin jihadistische strijdgroepen ook elkaar te lijf gingen.
Grof geweld tegen bevolking
Al met al vindt de officier van justitie het bewezen dat de verdachte heeft deelgenomen aan de terroristische organisatie Ahrar al-Sham en daaraan leiding heeft gegeven. Hij beschouwt dat als een zeer ernstige verdenking:
Jihadistische groepen als Ahrar al-Sham hebben de revolutie in Syrië gekaapt en het land en de bevolking naar een nieuw dieptepunt doen laten vallen. Een flink deel van de bevolking heeft zeer grof geweld en mensenrechtenschendingen tegen zich moeten dulden. Hun terroristische misdrijven hebben een enorme wond doen ontstaan. Een wond die nog steeds niet dicht is. Terroristische misdrijven worden internationaal gezien als een van de meest ernstige misdrijven. Zulke misdrijven moeten daarom zeer fors worden bestraft.
In de strafeis weegt het OM zwaar mee dat de leidinggevende rol van de verdachte als financieel beheerder cruciaal is geweest voor de groepering. Geen enkele organisatie kan functioneren en overleven zonder financieel beheer, en het is daarom niet gek dat iemand met deze functie tot de top behoorde. Het OM eist een gevangenisstraf van twaalf jaar met aftrek van de tijd die de verdachte in voorarrest heeft gezeten.