Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg
De Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz) regelt de rechten van mensen die te maken hebben met verplichte zorg vanwege een psychische stoornis. In de wet heten zij: “betrokkene”. Verplichte zorg is nodig als er door de psychische stoornis gevaar is of dreigt voor de persoon zelf of voor anderen. De wet noemt dit “ernstig nadeel”.
Verplichte zorg kan via twee procedures worden verleend: de crisismaatregel en de zorgmachtiging.
Welke rol heeft de officier van justitie in de Wvggz?
- De officier van justitie kan de rechter verzoeken een zorgmachtiging te verlenen om verplichte zorg toe te passen. Er is dan sprake van ernstig nadeel maar niet van een acute crisissituatie.
- Als er wel sprake is van een acute crisissituatie kan de burgemeester een crisismaatregel voor maximaal 3 dagen afgeven. De burgemeester baseert zijn besluit op een medische verklaring die de psychiater opstelt. De psychiater kan hiervoor bij de officier van justitie relevante politie-, justitiële en strafvorderlijke gegevens opvragen. Ook kan de burgemeester de officier van justitie vragen om informatie over eerder afgegeven machtigingen voor verplichte zorg.
- De officier van justitie kan de rechter verzoeken de crisismaatregel aansluitend te verlengen. De verlenging van de crisismaatregel kan maximaal 6 weken duren.
Wanneer kan de Wvggz van toepassing zijn in een strafzaak?
Bij verdachten en veroordeelden kan sprake zijn van een psychische stoornis. De officier van justitie kan de strafrechter dan in sommige gevallen verzoeken om het verlenen van verplichte zorg. Dat staat in de Wet forensische zorg (Wfz). Deze wet zorgt voor een goede aansluiting tussen het strafsysteem (bijvoorbeeld een gevangenisstraf) en de geestelijke gezondheidszorg.