“Het publieke politieke debat dient met woorden te worden gevoerd”
De officier van justitie in Amsterdam heeft vanmiddag een celstraf, een behandelverplichting en een locatieverbod geëist in de rechtszaak tegen een 29-jarige man die wegens vernieling van de ruiten van een Israëlisch koosjer restaurant en diefstal van een Israëlische vlag voor de meervoudige kamer van de Amsterdamse rechtbank stond. De officier eiste daarmee een hogere straf dan bij een ‘gewone’ diefstal of vernieling. “Verdachte kon weten dat hij angst zaaide door in deze tijd, met een Palestijnse vlag in de hand, een Palestijnse sjaal voor het gezicht en Allah Akbar roepend, de ruiten van een restaurant met een onmiskenbare Joodse identiteit in te slaan. Dit is onacceptabel”, aldus de officier in zijn requisitoir.
De officier eiste een celstraf van 52 dagen, dit komt overeen met het voorarrest van de verdachte, en drie maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar. Als bijzondere voorwaarde eiste hij een behandeling in een psychiatrische inrichting. Daarnaast eiste de officier een schadevergoeding en mag de verdachte wat het OM betreft gedurende een jaar niet in een straal van honderd meter rond het bewuste restaurant komen. De man wordt verweten op donderdagochtend 7 december 2017 met een stok de ruiten van een Israëlisch koosjer restaurant in Amsterdam-Zuid te hebben ingeslagen en vervolgens een Israëlische vlag te hebben gestolen. Op dat moment was het restaurant gesloten en was er niemand aanwezig.
Terrorismedeskundigen
Na zijn aanhouding is de man diverse malen uitgebreid door de politie – onder meer door terrorismespecialisten - verhoord. Vanwege het doelwit, in combinatie met de eerste verklaring van verdachte, is besloten zijn woning te doorzoeken. Computer, telefoon en cd-rom zijn in beslag genomen en onderzocht. Uitgebreid onderzoek heeft niets opgeleverd dat zou wijzen op terrorisme of op contacten met terroristische organisaties.
Geen islamitische radicalisering
De man is zowel psychologisch als psychiatrisch onderzocht. Uit beide onderzoeken komt naar voren dat de verdachte verminderd toerekeningsvatbaar is. Er is bij de verdachte sprake van een achterdochtige vertekening van ingrijpende gebeurtenissen uit het verleden. De psychiater, die veel ervaring heeft met het beoordelen van geradicaliseerde personen, stelt dat noch het psychiatrisch onderzoek noch het dossier aanwijzingen bevat die wijzen op Islamitische radicalisering.
Bewust uitgekozen
De daad heeft grote beroering veroorzaakt in de Nederlandse samenleving in het algemeen en bij de joodse gemeenschap in het bijzonder. Naar de mening van het OM heeft de verdachte bewust het restaurant van Joodse mensen uitgekozen om ruiten te vernielen en een vlag te stelen. Juridisch-technisch geredeneerd heeft de man met zijn daad geen terroristisch oogmerk gehad omdat niet de ontwrichting van de maatschappij zijn doel was, maar de Israëlische vlag. Op 25 april heeft het gerechtshof in Amsterdam na een zogenoemde artikel 12 klacht beslist dat het OM terecht geen terroristisch misdrijf ten laste had gelegd.
Discriminatie-aspect
Mede gezien de grote beroering die zijn daad heeft veroorzaakt en een vorm van discriminatie-aspect - het feit dat de man ervan verdacht wordt gericht geweld te hebben gebruikt tegen een Israëlisch restaurant en gericht een Israëlische vlag te hebben gestolen - heeft de officier een hogere straf geëist dan bij een ‘gewone’ diefstal en vernieling. De officier in zijn requisitoir: “Het is ook -en misschien nog wel meer- een politiek geïnspireerde daad. Daarmee zijn de gebeurtenissen op 7 december ook een aantasting van onze democratische rechtsstaat, omdat het publieke politieke debat met woorden dient te worden gevoerd en niet door het uitoefenen van geweld. Iedereen heeft het recht om zijn mening te uiten. Maar dan wel op zodanige wijze dat dit niet ten koste mag gaan van rechten van anderen en dat er geen strafbare feiten worden gepleegd. Dit is onacceptabel.”