OM tevreden met uitspraak hof in zaak Haagse jihadisten
Het Openbaar Ministerie (OM) is tevreden met de uitspraak van het gerechtshof Den Haag in de zaak tegen vijf mannen en een vrouw die jongeren naar Syrië en Irak wilden laten reizen om daar deel te nemen aan de gewapende terroristische strijd. Het hof legde gevangenisstraffen tot vijf jaar en zes maanden op.
Het hof veroordeelde niet alleen de leiders van de groep tot flinke gevangenisstraffen, maar veroordeelde ook de verdachten die met hen meeliepen tot straffen hoger dan de rechtbank had opgelegd.
"Wij hebben kennis genomen van de uitspraak van het hof en kunnen op basis van het arrest concluderen dat het standpunt van het OM op veel punten is overgenomen", aldus persadvocaat-generaal Jan Hoekman. Het OM had in hoger beroep straffen tot zes jaar en zeven maanden geëist tegen de veroordeelden. Zij hebben met hun criminele terroristische organisatie met name in de Schilderswijk in Den Haag jongeren geworven voor de jihadstrijd. Het hof houdt in zijn arrest rekening met het tijdsverloop in de zaak en het feit dat de verdachten een deel van hun voorarrest hebben doorgebracht binnen het oude regime van de terroristische afdeling van de gevangenis.
De rechtbank in Den Haag had de in hoger beroep terechtstaande mannen en vrouw eind 2015 veroordeeld tot gevangenisstraffen oplopend tot zes jaar. Het OM ging in vijf van de zes gevallen in hoger beroep. Hoekman: "De rechtbank had gedeeltelijk vrijgesproken omdat sommige uitlatingen niet opruiend zijn geweest. Bovendien rekende de rechtbank niet alle verdachten tot deelnemer van de criminele terroristische organisatie. Daarnaast waren er straffen opgelegd die volgens ons onvoldoende recht deden aan de ernst van de feiten. Nu blijkt dat het hof, anders dan de rechtbank, ook tot bewezenverklaring van opruiing is gekomen ten aanzien van de websites, die door verdachten werden gebruikt om hun gedachtengoed te verspreiden. Daarnaast heeft het hof wel een van de meelopers tot deelnemer aan de criminele terroristische organisatie gerekend. Tot slot is een van de hoofdverdachten tot een aanmerkelijk hogere straf veroordeeld dan in eerste aanleg.”