In hoger beroep 24 maanden cel geëist wegens poging uitreizen naar Syrië
De advocaat-generaal (OM) in Arnhem heeft in hoger beroep 24 maanden gevangenisstraf waarvan zes maanden voorwaardelijk en met aftrek van het voorarrest geëist tegen een inmiddels 19-jarige man uit Amsterdam. In de visie van het OM heeft hij in de periode oktober 2013 tot oktober 2015 samen met anderen geprobeerd uit te reizen naar Syrië om zich daar aan te sluiten bij de gewapende strijd.
Verdachte heeft hiertoe onder meer contact gezocht met personen in Syrië en met hen gesproken over hun ervaringen in de gewapende strijd. Vervolgens is hij samen met een medeverdachte via Duitsland naar Bulgarije gereisd waar ze zijn tegengehouden. Ook had de man materiaal ter verspreiding in voorraad waarin tot terroristische misdrijven wordt opgeruid.
De rechtbank veroordeelde de verdachte tot twaalf maanden cel waarvan acht maanden voorwaardelijk plus een werkstraf van 120 uur. De officier van justitie had twee jaar cel geëist waarvan een half jaar voorwaardelijk. Het OM stelde hoger beroep in. Het hoger beroep richt zich tegen de vrijspraken in het vonnis van de rechtbank en de toepassing van het jeugdstrafrecht.
De rechtbank kwam onder meer tot oordeel dat niet voldoende is komen vast te staan dat de verdachte beoogde zich voor te bereiden op het plegen van een terroristisch misdrijf. In de visie van het OM is dat wel degelijk vast komen te staan. Dat zou onder meer blijken uit chatgesprekken die de man voerde, de informatie die de man verzamelde en verklaringen van zowel de verdachte als van anderen over zijn voornemen naar het strijdgebied uit te reizen en daar deel te nemen aan de gewapend strijd. Daarnaast leerde de verdachte ter voorbereiding op zijn reis de Arabische taal, probeerde hij een vals paspoort te verkrijgen en een Islamitisch huwelijk te sluiten om zijn reis naar Syrië te vergemakkelijken en zou hij camouflagekleding voor handen hebben gehad. Dat de verdachte in de strijd misdrijven zou moeten plegen die de dood tot gevolg kunnen hebben nam verdachte voor lief, aldus de advocaat-generaal. “Sterker nog; dat leek hij na te streven. Uit de bewijsmiddelen blijkt duidelijk dat verdachte zeer goed wist waar hij mee bezig was, wat hem in Syrië te wachten stond en wat daarmee zijn plan was”.
Het hof doet uitspraak op 19 juli.