Utrechter voor de rechter voor poging deelname aan terroristische organisatie
Het Openbaar Ministerie Midden-Nederland heeft vandaag een celstraf, taakstraf en elektronisch toezicht geëist tegen een 27-jarige man uit Utrecht. De man wordt ervan verdacht dat hij in april 2016 probeerde uit te reizen om zich aan te sluiten bij terreurorganisatie IS. De officier van justitie vond de poging en voorbereiding deelnemen aan een terroristische organisatie bewezen.
De verdachte werd in april 2016 in Utrecht door de politie aangehouden na een tip over zijn plannen om te vertrekken naar Afghanistan, waar zich trainingskampen van IS bevinden. In het onderzoek kwam vast te staan dat de verdachte informatie had ingewonnen over het afreizen naar de provincie Khurasan in Afghanistan en hoe je je kunt aansluiten bij IS. Hij had diverse websites bezocht over de strijd van terroristische organisaties in de regio. Hij had beelden en informatie over het gedachtegoed van IS. Hij had een ticket geboekt, contant geld en reisbescheiden lagen klaar. Kortom: alles duidde erop dat hij op het punt stond af te reizen om zich aan te sluiten bij IS.
De officier van justitie wees erop dat op dat moment bekend was wat IS voor stond en toe in staat was. Het gebruik van geweld ten dienste van de vestiging van een zuivere islamitische staat werd gepropageerd. De executies in naam van de jihad waren bekend, eind 2014 waren 200.000 mensen gedood, 3 miljoen Syriërs gevlucht en 7,5 miljoen mensen ontheemd. Wie afreisde naar het khalifaat werd automatisch onderdeel van de organisatie en kon worden ingezet voor de gewapende strijd, weigeren was geen optie. “De verdachte wist waar hij terecht zou komen en koos die bestemming”, merkte de officier van justitie op.
De verdachte verklaarde dat hij alleen in een zuiver islamitisch land wilde wonen en zich wilde vestigen in Syrië. Het gebruik van geweld is noodzakelijk om het doel, de verwezenlijking van het khalifaat, te bereiken. Hij zou de eed van trouw afleggen als onderdeel van het selectie- en trainingsproces waarin staat dat hij ‘onder alle omstandigheden Jihad zal plegen tegen de vijanden van Allah’.
Door zijn aanhouding is het bij een poging gebleven. Maar, zo merkte de officier op, het gevaar voor herhaling is groot. Het strafproces dient er dan ook toe om de verdachte ervan te doordringen dat aansluiting bij een terroristische strijdgroep strafbaar is. En om andere beïnvloedbare jongvolwassenen, zoals de verdachte in kwestie, bij de les te houden. De officier hield rekening met de verminderde toerekeningsvatbaarheid van de verdachte en eiste een gevangenisstraf van 365 dagen waarvan 307 dagen voorwaardelijk, een taakstraf van 80 uur, een proeftijd van drie jaar en als bijzondere voorwaarden behandeling, scholing, werk en dagbesteding en elektronisch toezicht.