OM eist in hoger beroep een gevangenisstraf van 24 jaar en TBS voor Groningse levensberovingen
Het Openbaar Ministerie (OM) heeft in hoger beroep een forse gevangenisstraf geëist tegen de man die verdacht wordt van twee levensberovingen in Groningen. Wat het OM betreft wordt de verdachte een gevangenisstraf van 24 jaar opgelegd in combinatie met tbs met dwangverpleging. Tevens heeft het OM gevorderd dat, wanneer het hof geen tbs aan verdachte oplegt, de verdachte wordt veroordeeld tot een celstraf van 30 jaar.
Aanhouding van de zaak
De zaak werd in april 2018 al eens in hoger beroep behandeld. Het OM eiste toen onder meer tbs met dwangverpleging. De advocaat van de verdachte vroeg vervolgens om contra-rapportage over de geestelijke gesteldheid van de verdachte. Het gerechtshof stemde daar mee in en hield verdere behandeling van de zaak aan.
Drie deskundigen hebben vervolgens aanvullend gerapporteerd over het gedrag van verdachte en zij zijn op 6 februari 2019 ter zitting over hun conclusies gehoord. Het OM en de verdediging hebben vervolgens opnieuw op de zaak gereageerd. Hoewel het OM de verdachte volledig toerekeningsvatbaar acht meent het OM ook dat de man, die op één dag en zonder duidelijke aanleiding tot twee levensdelicten in staat is geweest, niet onbehandeld mag terugkeren in de samenleving.
Twee slachtoffers
De verdachte zou op 18 januari 2013 los van elkaar een 66-jarige vrouw en een 71-jarige man hebben gewurgd. Daarna is het lichaam van de man in brand gestoken. De feiten speelden zich af in de huizen van de slachtoffers aan de Oliemuldersweg en aan de Waldeck Pyrmontstraat in Groningen.
De rechtbank in Groningen veroordeelde de man eerder tot 20 jaar gevangenisstraf vanwege twee maal doodslag. Tegen dat vonnis gingen zowel het OM als verdachte in hoger beroep.
Standpunt in hoger beroep
Het OM vindt dat moord kan worden bewezen in het geval van de omgebrachte man, omdat verdachte voldoende tijd heeft gehad voor beraad. “De geweldhandelingen zijn bovendien zodanig zwaar en ernstig dat die vol opzet op de dood opleveren”, aldus advocaat-generaal Den Hollander in zijn requisitoir.
In het hoger beroep zijn volgens het OM geen resultaten naar voren gekomen die in het voordeel van verdachte spreken. Daarnaast is de advocaat-generaal niet te spreken over de houding van verdachte in het proces. “Hij neemt geen enkele verantwoordelijkheid voor het feit dat hij twee mensen heeft gedood. Het niet nemen van verantwoordelijkheid maakt die feiten, óók in de richting van de nabestaanden, nog eens des te erger en onverteerbaarder.”
Het hof doet uitspraak op 6 maart 2019.