In hoger beroep vier maal levenslang geëist in liquidatieproces Passage
"Bij vier verdachten is er maar één passende straf, namelijk levenslang. Ondanks dat veel feiten in Passage lang geleden zijn gepleegd, een aantal zelfs in 1993, doet dat niets af aan de ernst van de feiten en het aangerichte leed bij de nabestaanden. Moord is en blijft een bijzonder ernstig feit, ook als de dader lang na dat feit wordt aangehouden en berecht. Ook na zoveel jaren is een zeer hoge gevangenisstraf nog steeds op zijn plaats."
Dat stelden de advocaten-generaal in hoger beroep in het liquidatieproces Passage. Zij eisten levenslang tegen Dino S., Jesse R., Mohamed R. en Siegfried S. wegens hun betrokkenheid bij meerdere liquidaties en/of pogingen daartoe.
In het liquidatieproces Passage gaat het in de kern om zeven moorden in het criminele milieu. Vijf moorden zijn in 1993 gepleegd in een periode van nog geen zes weken. De eerste moord was die op Djordje Ilic en Samir Hadziselimovic. Daarna is Tonnie van Maurik vermoord. De moord op Heni Shamel en Anne de Witte was de laatste in de reeks in 1993. Jesse R. en Mohamed R. waren bij alle vijf moorden betrokken, Siegfried S. bij de laatste twee, die van Shamel en De Witte. De twee latere moorden vonden plaats in 2005 (slachtoffer Kees Houtman) en 2006 (slachtoffer Thomas van der Bijl). In de visie van het OM heeft Dino S. mede opdracht gegeven tot deze moorden. Ook Jesse R. was betrokken bij deze twee moorden.
De advocaten-generaal vinden dat ten aanzien van deze vier verdachten een levenslange gevangenisstraf op zijn plaats is. Deze straf is niet alleen passend maar mag ook geëist worden gezien de recente ontwikkelingen in de tenuitvoerlegging van de straf, zo stelden de advocaten-generaal. Uit de brief van de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie van 25 oktober jl. en eerdere brieven aan de Kamer en het gevoerde Kamerdebat blijkt dat de Staatssecretaris druk doende is een regeling te maken die op korte termijn klaar moet zijn en die voldoet aan de eisen die het EHRM heeft gesteld aan het opleggen van een levenslange gevangenisstraf en die door de Hoge Raad zijn vertaald in zijn arrest van 5 juli 2016. Gezien deze ontwikkelingen, de toezeggingen door de Staatssecretaris en het vertrouwen dat in de wetgever gesteld mag worden, vindt het OM dat "het eisen van een levenslange gevangenisstraf nog steeds tot de mogelijkheden behoort".
Het liquidatieproces steunt in belangrijke mate op de verklaringen van de twee kroongetuigen: Peter la S. en Fred R. Door het aangaan van een overeenkomst met beiden is belangrijk bewijs verzameld, ook over hun eigen rol bij strafbare feiten. Mede door hun verklaringen kon een reeks van moorden worden opgelost en ook de opdrachtgevers vervolgd en berecht worden. Volgens het OM is het bijna een onmogelijke zaak om criminele afrekeningen op te lossen en verdachten te veroordelen zonder hulp van kroongetuigen. Met beide kroongetuigen heeft het OM een rechtmatige deal gesloten. Zij hebben in de visie van het OM betrouwbare verklaringen afgelegd over een groot aantal zaken, inclusief hun eigen betrokkenheid. Daarvoor krijgen zij strafvermindering van 50 procent: dit betekent in het geval van Peter la S. een strafeis van acht jaar en in het geval van Fred R. een strafeis van veertien jaar. De basisstrafeis van 28 jaar bij R. is lager dan de 30 jaar die in de overeenkomst staat. Deze 30 jaar is echter gebaseerd op bewezenverklaring van alle feiten waarvoor R. wordt vervolgd. Nu het OM komt tot vrijspraak van zijn betrokkenheid bij enkele mislukte uitlokkingen tot moord, valt de basisstrafeis twee jaar lager uit.
De andere strafeisen die vandaag zijn uitgesproken zijn:
- Pinny S.: 11 jaar en 6 maanden
- Nan Paul de B.: 9 jaar en 6 maanden
- Freek S.: 5 jaar en 6 maanden
- Sjaak B.: 3 jaar en 3 maanden.
In de bijlage een overzicht van de strafeisen in hoger beroep en wat het OM in hoger beroep bewezen acht.