Als slachtoffer of nabestaande van een ernstig delict heeft u in bepaalde gevallen spreekrecht . Of u iets mag zeggen in de rechtszaal, hangt af van het soort misdrijf. Bij de volgende misdrijven is spreekrecht:
misdrijven waarvoor de verdachte een gevangenisstraf kan krijgen van 8 jaar of meer en een aantal andere misdrijven, zoals ernstige mishandeling en bedreiging.
Als u spreekrecht heeft, krijgt u hierover bericht van het OM.
Spreekrecht betekent dat u in de rechtszaal tijdens de zitting iets mag zeggen. U kunt dan aan de rechter, de verdachte en de officier van justitie vertellen wat het misdrijf met u heeft gedaan. U kunt bijvoorbeeld vertellen wat u heeft meegemaakt en welke gevolgen het misdrijf voor u heeft gehad. De verdachte is vaak aanwezig tijdens de zitting. Ook kunnen er journalisten en publiek in de zaal zitten. U wilt zich daarom natuurlijk goed voorbereiden.
Bij de voorbereiding van het spreekrecht kan Slachtofferhulp Nederland u helpen (zie spreekrecht op www.slachtofferhulp.nl) . Als u liever niet spreekt maar in plaats daarvan uw verklaring laat voorlezen, kunt u ook ondersteuning krijgen.
Voor hulp bij en informatie over het spreekrecht kunt u contact opnemen met een Informatiepunt Slachtoffers van het OM bij u in de buurt. Zij kunnen u ook helpen bij het opstellen van een slachtofferverklaring.
Als u slachtoffer bent van een misdrijf en spreekrecht heeft, dan laat het OM u dit weten in een brief. Daarna kunt u op het wensenformulier invullen of u gebruik wilt maken van het spreekrecht. Dit wensenformulier stuurt het OM u ook toe. U kunt ons ook later nog laten weten dat u iets wilt zeggen in de rechtszaal.
Wilt of kunt u niet spreken in de rechtszaal? Dan kunt u ook een brief schrijven, ook wel schriftelijke slachtofferverklaring genoemd. Die bewaren we bij de andere stukken die belangrijk zijn voor de strafzaak. Zo informeert u de rechters bijvoorbeeld over de gevolgen van het misdrijf voor u. De rechter, de officier van justitie en de advocaat van de verdachte lezen uw brief al vóór de zitting in de rechtszaal. Tijdens de zitting kan de rechter of officier van justitie uw brief of een deel ervan voorlezen.
U mag ook iemand anders vragen om namens u te spreken in de rechtszaal. Dit kan een familielid of vriend zijn, maar ook een advocaat of medewerker van Slachtofferhulp Nederland.
Ook een kind tussen 12 en 18 jaar mag iets zeggen in de rechtszaal of een brief schrijven. Iemand die jonger is dan 12 jaar, mag alleen spreken als de rechter daar toestemming voor geeft. U kunt hiervoor een verzoek indienen bij de rechter. Mag een kind niet spreken in de rechtszaal, dan mogen de ouders of de voogd namens het kind spreken of een brief schrijven.
Bent u nabestaande van een slachtoffer dat door een misdrijf is overleden? Dan heeft u ook spreekrecht. Het aanspreekpunt van de familie krijgt dan een brief van ons. We vragen deze de andere familieleden te informeren dat zij spreekrecht hebben. Naast de partner mogen drie nabestaanden iets zeggen in de rechtszaal. Dat kan een kind of ouder zijn, maar ook een ander familielid, zoals opa, oma, kleinkind, oom of tante. Ook pleegouders en stiefouders, pleegbroers en pleegzussen en stiefbroers en stiefzussen kunnen gebruik maken van het spreekrecht als zij een nauwe band hebben gehad met het overleden slachtoffer.