SBM Offshore N.V. betaalt US$ 240.000.000 wegens omkoping
SBM Offshore heeft een door het Openbaar Ministerie aangeboden transactie geaccepteerd. De transactie bestaat uit een betaling door SBM Offshore aan het Openbaar Ministerie van in totaal US$ 240.000.000.
SBM Offshore heeft een door het Openbaar Ministerie aangeboden transactie geaccepteerd. De transactie bestaat uit een betaling door SBM Offshore aan het Openbaar Ministerie van in totaal US$ 240.000.000. Dit bedrag bestaat uit US$ 40.000.000 boete en US$ 200.000.000 ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel. Deze transactie heeft betrekking op door het Openbaar Ministerie en de Fiscale Inlichtingen- en Opsporingsdienst (FIOD) geconstateerde ongeoorloofde betalingen aan handelsagenten en buitenlandse overheidsfunctionarissen in Equatoriaal Guinea, Angola en Brazilië in de periode van 2007 tot en met 2011. Die betalingen leveren naar het oordeel van het Openbaar Ministerie de strafbare feiten van ambtelijke en niet-ambtelijke omkoping alsmede valsheid in geschrifte op.
Passende afdoening
Het Openbaar Ministerie ziet de transactie ex artikel 74 van het wetboek van strafrecht als een passende afdoening van de zaak. De afdoening bevat een boete- en ontnemingscomponent. Daarnaast heeft de in de eerste helft van 2012 aangetreden nieuwe Raad van Bestuur van SBM Offshore op eigen initiatief een omvangrijk pakket aan maatregelen tot verbetering van de compliance van de onderneming genomen. Daar hecht het Openbaar Ministerie belang aan, opdat bovengenoemde strafbare feiten in de toekomst zich niet meer voor zullen doen. Ook zal het Openbaar Ministerie de komende jaren desgewenst inzage krijgen in de uitvoering van SBM Offshore's compliance beleid.
Redenen voor het Openbaar Ministerie om een transactie-aanbod te doen zijn onder meer geweest dat:
- SBM Offshore de kwestie zelf onder de aandacht heeft gebracht van de autoriteiten, waaronder het Nederlandse Openbaar Ministerie, en SBM Offshore de kwestie zelf heeft onderzocht en aan verdere strafrechtelijke onderzoeken door het Openbaar Ministerie en de FIOD haar volledige medewerking heeft toegezegd;
- er sinds 2012 een nieuwe bezetting is van de Raad van Bestuur;
- de nieuwe Raad van Bestuur sinds het bekend worden van de kwestie uit eigen beweging aanzienlijke maatregelen heeft genomen tot verbetering van de compliance binnen het bedrijf; en
- het ook in SBM's persbericht vermelde feit dat de huidige Raad van Bestuur en de Raad van Commissarissen van SBM Offshore het falen van controlemechanismen in het verleden betreuren.
Aanleiding onderzoek FIOD en Openbaar Ministerie
SBM Offshore informeerde het Openbaar Ministerie in het voorjaar van 2012 uit eigen beweging over het door haar geïnitieerde interne onderzoek naar mogelijk ongepaste betalingen aan handelsagenten ter zake van dienstverlening.
Het interne onderzoek heeft plaatsgevonden in de periode van 2012 tot en met begin 2014 en strekte zich uit over de periode van 2007 tot en met 2011. De reikwijdte van het interne onderzoek is mede in overleg met het Openbaar Ministerie en de FIOD bepaald.
Daarnaast heeft de FIOD onder leiding van het Openbaar Ministerie eigen onderzoek gedaan.
Betrokken landen in het onderzoek
SBM Offshore betaalde van 2007 tot en met 2011 circa US$ 200 miljoen aan commissies aan handelsagenten ter zake van dienstverlening. Het grootste deel van die commissies, in totaal US$ 180,6 miljoen, heeft betrekking op Equatoriaal Guinea, Angola en Brazilië.
Het onderzoek van het Openbaar Ministerie en de FIOD heeft zich toegespitst op deze drie landen. Het Openbaar Ministerie heeft onderzoek naar deze drie landen voldoende representatief geacht voor het geheel, gelet op het aandeel dat deze drie landen hadden in de bedrijfsvoering van SBM Offshore.
Equatoriaal Guinea
Begin 2012 vernam SBM Offshore dat één van haar toenmalige handelsagenten mogelijk bepaalde goederen had overhandigd aan diverse overheidsfunctionarissen in Equatoriaal Guinea. Het zou daarbij zijn gegaan om één of meer auto’s en een gebouw. Naar het oordeel van het Openbaar Ministerie en de FIOD betaalde SBM Offshore's toenmalige handelsagent aan hem betaalde commissies voor een aanzienlijk deel door aan derden, die op hun beurt delen daarvan weer zouden hebben (door)betaald aan één of meer overheidsfunctionarissen in Equatoriaal Guinea. Daarnaast zijn er andere betalingen, zoals opleidings- en ziektekosten. Naar het oordeel van het Openbaar Ministerie en de FIOD geschiedden dergelijke (door)betalingen met medeweten van toenmalige medewerkers van SBM Offshore waaronder een toenmalig lid van de Raad van Bestuur. In de periode van 2007 tot en met 2011 betaalde SBM Offshore de bewuste handelsagent in totaal USD 18,8 miljoen met betrekking tot Equatoriaal Guinea.
Angola
In de periode van 2007 tot en met 2011 maakte SBM Offshore tevens gebruik van verschillende handelsagenten in Angola. Deze handelsagenten ontvingen commissies ter zake van dienstverlening in verband met bepaalde projecten in Angola. Naar het oordeel van het Openbaar Ministerie en de FIOD hebben personen die gerelateerd zijn aan ten minste één van deze handelsagenten en die zelf Angolese overheidsfunctionarissen waren of daarmee geassocieerd kunnen worden, gelden ontvangen. Tevens zijn er andere betalingen zoals reis- en studiekosten aan één of meer Angolese overheidsfunctionarissen dan wel hun familieleden. Ook ten aanzien van Angola vonden betalingen naar het oordeel van het Openbaar Ministerie en de FIOD plaats met medeweten van toenmalige medewerkers van SBM Offshore. In de periode van 2007 tot en met 2011 heeft SBM Offshore haar handelsagenten USD 22,7 miljoen aan commissies betaald met betrekking tot Angola.
Brazilië
Ten aanzien van Brazilië zijn tijdens het in opdracht van SBM Offshore uitgevoerde interne onderzoek enkele "red flags" aangetroffen met betrekking tot de belangrijkste handelsagent. Deze red flags betroffen onder meer:
- de hoogte (in absolute termen) van de commissies die zijn betaald aan de handelsagent en zijn bedrijven;
- een splitsing in de betaling van commissies aan de handelsagent tussen zijn Braziliaanse en offshore entiteiten; en
- documenten die aangaven dat de handelsagent over vertrouwelijke informatie van een Braziliaanse opdrachtgever beschikte.
Het interne onderzoek van SBM Offshore leverde geen concreet bewijs op waaruit zou blijken dat betalingen zijn verricht aan één of meer overheidsfunctionarissen in Brazilië. In de periode van 2007 tot en met 2011 heeft SBM Offshore haar handelsagenten USD 139,1 miljoen aan commissies betaald met betrekking tot Brazilië.
In het onderzoek van de FIOD onder leiding van het Openbaar Ministerie is op grond van een rechtshulpverzoek geconstateerd dat vanuit de offshore vennootschappen van de Braziliaanse handelsagent betalingen zijn verricht aan Braziliaanse overheidsfunctionarissen. Deze bevindingen zijn het resultaat van onderzoeksmethoden die niet ter beschikking staan aan SBM Offshore.
Het onderzoek
In het kader van het interne onderzoek door SBM Offshore zijn harde schijven en overige elektronische data en documentatie onderzocht, alsmede interviews gehouden met huidig en voormalig personeel van SBM Offshore, waaronder leden van de Raad van Bestuur en Raad van Commissarissen, medewerkers van de Legal, Sales en Marketing, Accounting en Finance afdelingen en relevante project teams.
Het interne onderzoek door SBM Offshore is uitgevoerd door gespecialiseerde advocatenkantoren en forensische accountants, die zijn geassisteerd door een intern team bij SBM Offshore. Dit team stond vanaf diens benoeming onder leiding van Sietze Hepkema, SBM Offshore's Chief Governance and Compliance Officer, en was samengesteld uit leden van SBM Offshore's Legal, Compliance, Finance/Internal Controls en Internal Audit afdelingen.
SBM Offshore gaf het Openbaar Ministerie en de FIOD steeds openheid van zaken. Het Openbaar Ministerie en de FIOD zijn in besprekingen door SBM Offshore op de hoogte gehouden van de voortgang van het interne onderzoek. De voorlopige bevindingen van het interne onderzoek zijn aan het Openbaar Ministerie en de FIOD gerapporteerd. Het interne onderzoek is begin 2014 afgerond, waarna SBM Offshore aangifte heeft gedaan bij het Openbaar Ministerie.
Daarnaast heeft de FIOD onder leiding van het Openbaar Ministerie eigen onderzoek gedaan. Er is administratie in beslag genomen, er zijn getuigen en betrokkenen gehoord en er is rechtshulp verzocht aan betrokken landen. SBM Offshore heeft medewerking verleend aan dit onderzoek dat door de FIOD onder leiding van het Openbaar Ministerie mede naar aanleiding van de bevindingen van het interne onderzoek van SBM Offshore is verricht.
Maatregelen om herhaling te voorkomen
De Raad van Commissarissen van SBM Offshore heeft een nieuwe Raad van Bestuur samengesteld die in de eerste helft van 2012 is aangetreden. De nieuwe Raad van Bestuur benadrukt voortdurend het belang van compliance binnen en buiten de eigen organisatie. Eén van de leden, Sietze Hepkema, is als Chief Governance and Compliance Officer aangesteld, een nieuwe positie binnen de Raad van Bestuur. Tevens is de positie van Group Compliance Director ingevuld met een ervaren kandidaat. De komende jaren zullen deze posities ingevuld blijven met ter zake kundige personen met het gezag en de statuur om het ingezette compliance programma vast te houden.
Sinds zijn aantreden in 2012 heeft de huidige Raad van Bestuur vele (herstel)maatregelen getroffen die ertoe strekken herhaling te voorkomen. Zo is het gebruik van handelsagenten binnen SBM Offshore direct vanaf begin 2012 sterk aan banden gelegd. Allereerst heeft SBM Offshore daartoe alle betalingen aan handelsagenten opgeschort tot aan de afronding van de compliance beoordeling van deze handelsagenten. Een nieuw opgerichte "Compliance Task Force", bestaande uit vertegenwoordigers van de afdelingen Internal Audit, Compliance en Group Internal Control, heeft de betalingen van commissies aan handelsagenten gedurende de periode van 2007 tot en met 2011 geïnventariseerd. Daarnaast heeft SBM Offshore een "Validation Committee", bestaande uit de CEO, de Chief Governance and Compliance Officer, de Group Controller en de Group Sales Director opgezet. Deze Validation Committee heeft alle handelsagenten beoordeeld en in ieder afzonderlijk geval bepaald of de relatie met de desbetreffende handelsagent moest worden voortgezet dan wel beëindigd. Alle handelsagenten die door de onderneming nog werden en worden gebruikt, zijn aan deze strenge procedure onderworpen. Handelsagenten die niet in staat bleken aan de compliance-eisen van SBM Offshore te kunnen voldoen, worden niet meer door de onderneming gebruikt. Tevens heeft SBM Offshore besloten in die landen waar de onderneming zelf een substantiële aanwezigheid heeft niet langer van handelsagenten gebruik te maken.
Daarnaast is het compliance beleid verder aangescherpt om de integriteit van de organisatie te waarborgen. Hiertoe zijn onder meer richtlijnen en procedures opgesteld en/of aangescherpt die zien op het aangaan en continueren van, en het omgaan met relaties met handelsagenten, andere tussenpersonen en joint venture partners. Ook de handelsagenten zelf dienen zich contractueel te committeren aan het binnen SBM Offshore geldende beleid.
Naast de maatregelen die handelsagenten zijn opgelegd, zijn disciplinaire maatregelen genomen tegen medewerkers die betrokken zijn geweest bij of kennis hadden van de betrokken betalingen. Verder hebben alle medewerkers in compliance-gevoelige posities, ongeveer 2.540 medewerkers per jaar gedurende de afgelopen vier jaren, geactualiseerde trainingen op het gebied van anti-corruptie bijgewoond. Jaarlijks zullen zij door aanvullende trainingen geïnformeerd blijven. Om ook in de toekomst de integriteit van medewerkers verder te kunnen waarborgen, heeft de onderneming zijn HR-procedures verder verscherpt. Medewerkers zullen daardoor nog strenger worden gescreend. Daarnaast dienen huidige en toekomstige medewerkers zich aan de SBM Offshore "compliance commitments" te verbinden.
SBM Offshore heeft in april 2012 vrijwillig melding gemaakt van het interne onderzoek aan het Openbaar Ministerie en de markt, en daarmee aangegeven haar onderneming op een transparante wijze te willen voeren. Zij ziet er streng op toe dat haar compliance beleid nu en in de toekomst strikt wordt nageleefd. Het Openbaar Ministerie en de FIOD zijn, mede op basis van gesprekken met de Raad van Commissarissen en de Raad van Bestuur, tot de overtuiging gekomen dat na de ontdekking van de gebeurtenissen daadwerkelijk een goede compliance-koers is ingezet binnen SBM Offshore en dat het bedrijf deze koers zal vasthouden.
Verder onderzoek
Uit het strafrechtelijk onderzoek is voorts gebleken dat enkele natuurlijke personen betrokken zijn geweest bij de naar het oordeel van het Openbaar Ministerie gepleegde strafbare feiten. Het Openbaar Ministerie heeft in een zaak als deze jurisdictie op het moment dat er strafbare handelingen in Nederland hebben plaatsgevonden, of wanneer het om Nederlanders gaat die in het buitenland strafbare handelingen plegen. Daar is bij de huidige stand van onderzoek niet van gebleken. Het Openbaar Ministerie zal alle medewerking verlenen aan landen die wel jurisdictie hebben om de betrokken natuurlijke personen te vervolgen.
Het Openbaar Ministerie en SBM Offshore zijn ervan overtuigd dat met de maatregelen die door de nieuwe Raad van Bestuur zijn genomen en het belang dat door de leiding van de onderneming aan transparantie wordt gehecht, mogelijke misstanden, zoals die hierboven zijn geschetst, zich in de toekomst niet zullen voordoen.
Het Openbaar Ministerie heeft mede om bovenstaande redenen aanleiding gezien SBM Offshore deze transactie aan te bieden en acht dit een passende afdoening van de zaak.
Bij een eventueel doorlopend onderzoek door het Openbaar Ministerie tegen derden zal SBM Offshore haar volledige medewerking blijven verlenen.
Tot slot
Nederland laat met deze zaak zien dat het optreedt tegen buitenlandse corruptie. Het Openbaar Ministerie vindt corruptie en daaraan gerelateerde strafbare feiten ernstig vanwege het ondermijnende en corrumperende karakter op de samenleving.
Bij buitengerechtelijke afdoening is in de ogen van het Openbaar Ministerie sprake van straf, herstel en preventie. Bij de afdoening let het Openbaar Ministerie ook op de houding van een verdachte onderneming tijdens het onderzoek en de maatregelen die de onderneming zelf neemt.