Wederom forse celstraffen tot 48 maanden geëist voor stelselmatige faillissementsfraude
Het Openbaar Ministerie (OM) heeft vandaag in de rechtbank in Rotterdam onvoorwaardelijke gevangenisstraffen tot 48 maanden geëist tegen 5 verdachten uit de regio Rotterdam. Het OM verwijt hen deelname aan een criminele organisatie en het medeplegen van stelselmatige faillissementsfraude, belastingfraude, valsheid in geschrift en witwassen. Twee verdachten waren deels werkzaam in de uitzendbranche voor de steigerbouw. De anderen deden de boekhouding. Ook 3 rechtspersonen moesten zich vandaag verantwoorden voor hun betrokkenheid bij bovenstaande strafbare feiten.
De twee hoofdverdachten, leidinggevenden van de criminele organisatie, hebben zich eind vorige maand verantwoord voor de rechter, evenals de katvangers eerder deze maand. Volgens het OM was de modus operandi van de criminele organisatie het zoveel mogelijk leegtrekken en opbouwen van (belasting)schulden om vervolgens de betreffende uitzendbureaus te laten ploffen. Hierbij werd gebruik gemaakt van de inzet van katvangers. Hierdoor zou steeds doelbewust op een faillissement zijn afgestevend. De Belastingdienst en andere schuldeisers stonden na de faillissementen steeds met lege handen.
Ernstige feiten
Verdachten hielden zich volgens de officier bezig met het samenvoegen van bedrijven, het overzetten van goodwill van verschillende uitzendbureaus naar opvolgers, de inzet van katvangers, het vervalsen van de bedrijfsadministratie, het ontwikkelen van nieuwe werkwijzen, het rondpompen van geld en het instrueren van medeverdachten rondom handelwijze en wijze van administreren.
Deze handelwijze vergde volgens de officier een planmatige aanpak, intensieve samenwerking en duidelijke afstemming tussen de daarbij betrokken personen en rechtspersonen. Hij concludeert dan ook dat er sprake was van een gestructureerd samenwerkingsverband met een zekere duurzaamheid en continuïteit tussen de verdachten en anderen. ”Verdachten hadden hierbij ieder een eigen aandeel of verrichtten ondersteuning die rechtstreeks verband hield met het verwezenlijken van het oogmerk van de organisatie; het plegen van misdrijven. Daarbij hadden verdachten enkel oog voor hun eigen portemonnee. “, aldus de officier.
Strafmaat
De handelwijze van verdachten is aan te merken als ondermijnende criminaliteit en vormt een ernstige bedreiging van onze samenleving. De op te leggen straf moet volgens de officier dan ook tot uitdrukking brengen dat het verwerpelijk is te denken op deze wijze te mogen fungeren in onze maatschappij.
Tegen verdachte V. Ö. eiste de officier 48 maanden gevangenisstraf waarvan 12 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar. De officier heeft hierin zijn onmisbare rol binnen de organisatie evenals zijn proceshouding en een aantal strafverzwarende factoren meegewogen.
Verdachte I. T. hoorde een gevangenisstraf van 36 maanden waarvan 9 voorwaardelijk tegen zich eisen. Tegen verdachte T. T. werd een gevangenisstraf van 28 maanden waarvan 6 voorwaardelijk geëist.
Tegen verdachte W. B. eiste de officier 24 maanden gevangenisstraf waarvan 6 maanden voorwaardelijk. En voor verdachte Y. K. vond hij een gevangenisstraf van 18 maanden waarvan 6 voorwaardelijk op zijn plaats.
Tegen de 3 rechtspersonen afzonderlijk eiste de officier 80.000 euro geldboete.
Overige verdachten
De rechtbank doet op 20 december uitspraak in alle zaken: de twee hoofdverdachten, de katvangers evenals de verdachten van vandaag.