OM eist tien jaar cel tegen verdachte die molotovcocktails bij woningen naar binnen gooide

De officier van justitie heeft tien jaar cel geëist tegen een inmiddels 21-jarige man uit Amsterdam die ervan wordt verdacht drie maal bij woningen in Amsterdam-Zuidoost een molotovcocktail naar binnen te hebben gegooid. Het OM acht brandstichting en driemaal poging moord bewezen.

Op 20 september 2023 wordt de verdachte op heterdaad aangehouden als hij net een brandende molotovcocktail bij een woning aan de ’s Gravendijksedreef naar binnen heeft gegooid. De woning werd onbewoonbaar verklaard, de bewoners waren alles kwijt. Twee dagen eerder, op 18 september, was bij dezelfde woning een molotovcocktail naar binnen gegooid. De brand kon toen worden geblust, maar er was wel flink wat schade. Op 14 september was er bij een woning in de Charlotte Brontëstraat een brandende molotovcocktail naar binnen gegooid.

Bekentenis

Na de aanhouding van de verdachte heeft de politie onder meer de telefoon van verdachte onderzocht. Toen bleek dat zijn telefoon op alle drie plaatsen delict uitpeilde ten tijde van het delict. En zijn DNA bleek te zitten op de tas waar de molotovcocktail in had gezeten die bij de woning aan de Charlotte Brontëstraat naar binnen was gegooid. Toen de verdachte met dit bewijs werd geconfronteerd bekende hij de drie feiten.

De verdachte heeft de branden alleen gesticht, maar de instructies hoe hij dit moest doen, waar hij het moest doen, en de materialen om het te doen kreeg hij van zijn mededaders. Het initiatief om juist bij deze adressen brand te stichten kwam ook uit een van de medeverdachten. Wel is bekend dat de verdachte ongeveer 6.000 euro zou krijgen voor de opdracht die hij van een kennis zou hebben aangenomen. Geld dat hij overigens nooit heeft ontvangen.

Doordacht en planmatig

Wat het OM betreft heeft de verdachte de branden opzettelijk en in vereniging gesticht. Hij heeft ‘welbewust en gepland’ met zijn medeverdachten de molotovcocktail opgehaald bij de plek waar die verborgen lagen. De officier in haar requisitoir: “Hij heeft eerst een baksteen door de ruit gegooid om zeker te zijn dat de brandbom de woning in zou komen. Hij heeft zelfs de volgorde in een notitie aan zichzelf geschreven in zijn telefoon om het niet te vergeten. Dat hij dit doordacht en planmatig heeft gedaan staat buiten kijf. Daarnaast heeft hij dit niet één keer, maar drie keer gedaan. De laatste twee keer bij dezelfde woning omdat de opdracht niet voldoende volbracht was.”

 Alles afwegende acht de officier van justitie drie maal brandstichting en drie maal poging moord bewezen en eiste ze een gevangenisstraf van tien jaar.

De zaak is aangebracht bij de rechtbank Noord-Holland. Uitspraak 30 mei.