Verdachte van twee misdrijven uit 1997 en 1998 aangehouden dankzij DNA-hit.
De politie heeft op 23 maart 2017 een 43-jarige man uit Drachten aangehouden. Hij wordt ervan verdacht in 1997 te Leeuwarden een prostituee met geweld te hebben beroofd en in 1998 een vrouw in haar Delftse woning te hebben verkracht. De man kwam in beeld nadat er een DNA-hit was met het DNA dat in 1997 en 1998 was veiliggesteld.
In juni 1997 werd een 22-jarige prostituee te Leeuwarden beroofd van een gouden ketting. Die had een klant haar bij wijze van betaling gegeven. Na de seksuele handelingen pakte de klant de ketting met veel geweld weer af. In juli 1998 werd een 35-jarige vrouw in haar woning te Delft verkracht door een man die zij tijdens een avondje stappen had leren kennen. In beide gevallen leidde het politieonderzoek destijds niet tot de aanhouding van een verdachte. Het dossier is daarop gesloten.
Na een veroordeling voor mishandeling, werd in 2008 het DNA van een Drachtenaar opgenomen in de DNA-databank van het NFI. Dit leverde twee hits op met oudere zaken: het geweldsmisdrijf uit Leeuwarden en het zedenmisdrijf uit Delft.
In 2008 is de DNA-hit niet opgevolgd en de man niet aangehouden. Het OM en de politie zoeken uit wat er fout is gegaan en waarom er geen onderzoek is gestart, terwijl de hit wel bekend was. Zowel het OM als de politie hebben in 2008 een rapport over de DNA-hit ontvangen van het NFI.
Eind 2016 kwam de DNA-match alsnog onder de aandacht van de leiding van de Haagse zedenpolitie. Die stelde het OM Den Haag op de hoogte. Na nader onderzoek van politie en OM werd op 23 maart 2017 de 43-jarige Drachtenaar als verdachte van beide misdrijven aangehouden. Vooralsnog is niet gebleken dat de verdachte tussen 2008 en zijn aanhouding mogelijk andere zeden- en geweldsmisdrijven heeft gepleegd.
Het slachtoffer uit de Delftse zaak is geïnformeerd over de aanhouding, evenals de nabestaanden van het slachtoffer uit Leeuwarden. Zij is in 2008 overleden. Beide zaken zijn niet verjaard. Tijdens deze gesprekken zijn excuses door politie en OM aangeboden voor het in eerste instantie uitblijven van actie na de DNA-hit in 2008.
De werkwijze:
Het proces rondom de verstrekking van DNA-rapporten is inmiddels verbeterd. Zo heeft binnen het OM Den Haag de forensisch officier in dit opzicht een duidelijke rol gekregen. DNA-rapporten van het NFI worden digitaal gestuurd naar het OM en vervolgens door het OM doorgezet naar de politie, de forensisch officier van justitie en eventueel naar andere parketten. Ook treedt in april 2017 binnen het OM een nieuwe landelijke procedure in werking voor de opvolging van DNA-matches. Onderdeel daarvan is dat alle DNA-matches in een structureel overleg van politie en OM worden besproken. Daardoor is er controle op de vraag of zaken daadwerkelijk zijn opgepakt.