Richtlijn voor strafvordering mensenhandel (2024R008)
Rechtskarakter: | Aanwijzing i.d.z.v. artikel 130, lid 6 Wet RO |
---|---|
Van: | College van procuerurs-generaal |
Aan: | hoofden van de OM-onderdelen |
Registratienr.: | 2024R008 |
Datum inwerkingtreding: | 01-07-2024 |
Publicatie in Stcrt.: | |
Vervallen: | Richtlijn voor strafvordering mensenhandel (2021R003) |
Relevante beleidsregels OM: | Aanwijzing kader voor strafvordering meerderjarigen (2019A003); Richtlijn voor strafvordering seksueel misbruik van minderjarigen (2024R005); Aanwijzing mensenhandel |
Wetsbepalingen: |
Art. 273f Wetboek van Strafrecht (Sr) |
1. Beschrijving
De richtlijn is van toepassing op gevallen van mensenhandel in de zin van artikel 273f van het Wetboek van Strafrecht, met uitzondering van mensenhandel met het oogmerk van orgaanverwijdering. Voor deze uitzonderlijke vorm van mensenhandel is maatwerk geboden.
In deze richtlijn worden de diverse vormen van uitbuiting uitgewerkt (seksuele uitbuiting, dienstbaarheid en arbeidsuitbuiting, criminele uitbuiting en gedwongen bedelarij), alsmede de strafmaat beïnvloedende factoren.
Mensenhandel maakt een grove inbreuk op de menselijke waardigheid, persoonlijke vrijheid en de lichamelijke en geestelijke integriteit van slachtoffers. Het delict heeft bovendien een ondermijnend karakter, onder andere door het financiële oogmerk. Mensenhandel heeft hoge prioriteit in de opsporing en vervolging.
Deze richtlijn is gericht op verdachten van artikel 273f van het Wetboek van Strafrecht (waaronder mede wordt begrepen degenen die voordeeltrekken uit de uitbuiting). Op degenen die seksuele diensten afnemen van slachtoffers van mensenhandel, kunnen tevens de artikelen 273g, 245 lid 1 onder d en 246 lid 1 onder d van het Wetboek van Strafrecht van toepassing zijn. Voor zover het bij deze bepalingen gaat het om het afnemen van seksuele diensten tegen betaling van minderjarigen, is de Richtlijn seksueel misbruik van minderjarigen van toepassing.
2. Seksuele uitbuiting
Uitgangspunt is telkens een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor seksuele uitbuiting gepleegd ten aanzien van één slachtoffer, exclusief strafmaat beïnvloedende omstandigheden. Deze factoren zijn opgenomen in een aparte tabel. Het is aan de beoordelaar om te bepalen, kijkend naar de omstandigheden van het geval en de persoon van de verdachte, of er bij de te eisen straf plaats is voor een voorwaardelijk strafdeel met eventueel bijzondere op te leggen voorwaarden. Een taakstraf is wegens de inbreuk op de ernstige en lichamelijke integriteit niet passend en bovendien in strijd met artikel 22b Wetboek van Strafrecht.
De (basis)straffen die zijn gesteld op mensenhandel in de zin van seksuele uitbuiting zijn hoger dan voor niet-seksuele uitbuiting vanwege de grove inbreuk van seksuele uitbuiting op de lichamelijke en geestelijke integriteit van slachtoffers.
In ogenschouw kunnen de richtlijnen worden genomen zoals die gelden voor andere strafbare feiten met een strafbedreiging van 12 jaar gevangenisstraf of meer zoals vormen van gekwalificeerde opzetverkrachting (zie de artikelen 243 lid 2 en 246 lid 2 Sr).
Gekwalificeerde opzetverkrachting levert bij fysieke seksuele uitbuiting een voor het slachtoffer vergelijkbare situatie op, nu er sprake is van het verlenen van seksuele diensten tegen de wil en van dwang, geweld of bedreiging. In geval van gekwalificeerde opzetverkrachting worden deze handelingen doorgaans door een en dezelfde persoon gepleegd/afgedwongen. Weliswaar is in het geval van mensenhandel degene die bijvoorbeeld (dwang)middelen gebruikt (vaak) een ander dan degene die het slachtoffer seksueel binnendringt, maar dat maakt voor het leed dat het slachtoffer wordt aangedaan geen verschil.
Uitzondering is het geval waarin het slachtoffer (nog) geen seksuele handelingen heeft verricht of ondergaan. Dit kan wel degelijk een voltooide vorm van mensenhandel opleveren wegens het oogmerk van uitbuiting. Hiervoor geldt een apart uitgangspunt, te weten:
A. Seksuele uitbuiting waarbij (nog) geen seksuele handelingen zijn verricht of ondergaan zonder daadwerkelijke tewerkstelling (d.w.z.: er is enkel sprake geweest van het oogmerk van uitbuiting) |
||||
Eis 6-12 maanden GS |
||||
B. Seksuele uitbuiting waarbij seksuele handelingen zijn verricht Uitganspunt is een gevangenisstraf van 24 maanden per slachtoffer wanneer er 1 dag is gewerkt en het slachtoffer dus 1 dag is uitgebuit. Naarmate de uitbuiting langer heeft geduurd, zal een hogere straf worden geëist aan de hand van de hierna beschreven bandbreedte. |
||||
Pleegperiode |
1 dag |
1-7 dagen |
1 – 4 weken |
> 1 maand |
Eis (per slachtoffer) |
24 mnd GS |
24-36 mnd GS |
36-48 mnd GS |
> 48 mnd GS |
Strafmaat beïnvloedende factoren bij seksuele uitbuiting
Na te noemen (niet limitatief opgesomde) strafmaat beïnvloedende factoren gelden zowel ten aanzien van seksuele uitbuiting in gevallen waarin nog geen seksuele handelingen hebben plaatsgevonden (zie hiervoor onder ‘A’), als ten aanzien van seksuele uitbuiting in gevallen waarin wel seksuele handelingen hebben plaatsgevonden (zie hiervoor onder ‘B’).
Ten aanzien van ieder slachtoffer dient afzonderlijk te worden bezien welke strafverzwarende omstandigheden van toepassing zijn, en dus welke strafeis bij dat feit passend en geboden zou zijn. Zou sprake zijn van meerdere slachtoffers, dienen uiteraard wel de regels van ‘samenloop’ te worden toegepast.
Strafmaat beïnvloedende factoren |
|
Factoren met betrekking tot de verdachte(n) |
|
Factoren met betrekking tot het slachtoffer |
|
3. Arbeidsuitbuiting en dienstbaarheid
Arbeidsuitbuiting kent vele verschillende verschijningsvormen. In het Chinese Horeca arrest uit 2009 [3] worden de criteria genoemd voor arbeidsuitbuiting, zoals bedoeld in art 273f sub 1.
Deze criteria heeft de Hoge Raad in het arrest van 24 november 2015 [4] ook van toepassing verklaard op sub 4:
1. Aard en duur van de werkzaamheden;
2. De beperkingen die dit voor het slachtoffer met zich meebrengt;
3. Financieel voordeel dat is behaald door de verdachte.
4. Beoordeling van de (arbeids)omstandigheden volgens Nederlandse maatstaven
Arbeidsuitbuiting moet worden onderscheiden van ‘slecht werkgeverschap’. Bij slecht werkgeverschap worden regels overtreden aangaande de arbeidsuur, beloning of arbeidsomstandigheden zonder dat sprake is van het oogmerk tot uitbuiting. De grens tussen arbeidsuitbuiting en slecht werkgeverschap is niet altijd makkelijk te trekken en kan afhankelijk zijn van de in de sector geldende regelgeving. Dit delict kan grote of kleine groepen slachtoffers betreffen. In sectoren als de bouw, schoonmaakbranche (incl. wasserijen) en de agrarische sector is vaak sprake van meerdere slachtoffers, terwijl arbeidsuitbuiting van bijvoorbeeld au pairs dikwijls één enkel geïsoleerd slachtoffer maakt.
De gedwongen arbeid of diensten vormen de ondergrens, en slavernij (de situatie waarbij de uitbuiter ‘eigendomsrecht’ over een ander uitoefent) als meest verregaande vorm van arbeidsuitbuiting.
‘Dienstbaarheid’ is de verplichting tot dienstverlening, bijvoorbeeld als hulp in de huishouding, opgelegd door dwang.
Arbeidsuitbuiting en dienstbaarheid |
|
Eis (per slachtoffer) |
9 maanden GS |
Strafmaat beïnvloedende factoren bij arbeidsuitbuiting
De strafmaat per slachtoffer is gesteld op 9 maanden.
Daarnaast dient rekening te worden gehouden met de hierna te noemen (niet limitatief opgesomde) strafmaat beïnvloedende factoren. Ten aanzien van ieder slachtoffer dient afzonderlijk gekeken te worden welke strafverzwarende omstandigheden van toepassing zijn, en dus welke strafeis bij dat feit passend en geboden zou zijn. Indien er sprake is van meerdere slachtoffers, zullen de regels van ‘samenloop’ worden toegepast.
Strafmaat beïnvloedende factoren |
|
Factoren met betrekking tot de verdachte(n) |
|
Factoren met betrekking tot het slachtoffer |
|
4. Criminele uitbuiting en gedwongen bedelarij
Per 15 november 2013 zijn gedwongen bedelarij en uitbuiting van strafbare activiteiten opgenomen in artikel 273f Sr (ter implementatie van de Europese richtlijn inzake de voorkoming en bestrijding van mensenhandel en de bescherming van slachtoffers daarvan). [6]
Bedelarij wordt in de richtlijn uitgelegd als ‘het voor de bedelarij inzetten van (afhankelijke) personen. Onder uitbuiting van strafbare activiteiten (ook wel criminele uitbuiting genoemd) moet volgens de richtlijn worden verstaan: “het uitbuiten van individuen door hen strafbare feiten te laten plegen, zoals: zakkenrollen, winkeldiefstal, drugshandel, hennepteelt en soortgelijke strafbare feiten waarmee financieel gewin is gemoeid”. [7]. In het geval van criminele uitbuiting dient bij de beoordeling rekening gehouden te worden met deelnemingsvarianten als ‘doen plegen’. [8]
Criminele Uitbuiting |
|||
Pleegperiode |
< 6 maanden |
6-12 maanden |
> 12 maanden |
Geen VH-feit* |
4 - 8 maanden GS |
8 – 18 maanden GS |
> 18 maanden GS |
VH-feit* |
8 - 15 maanden GS |
15 – 30 maanden GS |
> 30 maanden GS |
Feit waarop 12 jaar GS of meer staat* |
> 24 maanden GS |
24 – 48 maanden GS |
> 48 maanden GS |
* strafbaar feit dat verdachte het slachtoffer laat plegen |
Gedwongen bedelarij |
|||
Pleegperiode |
|||
Aantal slachtoffers |
< 6 maanden |
6-12 maanden |
> 12 maanden |
1 - 10 |
9 - 18 maanden GS |
18 - 24 maanden GS |
> 24 maanden GS |
10 - 25 |
12 - 24 maanden GS |
24 - 36 maanden GS |
> 36 maanden GS |
25 – 50 |
18 - 36 maanden GS |
36 - 48 maanden GS |
> 48 maanden GS |
> 50 |
> 36 maanden GS |
> 48 maanden GS |
> 48 maanden GS |
Strafmaat beïnvloedende factoren |
|
Factoren met betrekking tot de verdachte(n) |
|
Factoren met betrekking tot het slachtoffer |
|
Lijst met afkortingen:
GS = gevangenisstraf
LVB = Licht Verstandelijke Beperking
DSM = Diagnostic and Statistical Manual of Mental Disorders
VH-feit = Feit waarvoor voorlopige hechtenis is toegelaten (art 67 Wetboek van strafvordering)
[1] Ten aanzien van de invloed van (ernstige ) recidive wordt verwezen naar de Aanwijzing kader voor strafvordering meerderjarigen.
[2] Denk daarbij ook aan die gevallen waarin bijvoorbeeld een slachtoffer inwoont bij de verdachte en redelijkerwijs geen ander onderkomen heeft.
[3] ECLI:NL:HR:2009:BI7099
[4] ECLI:NL:HR:2015:3309
[5] Denk daarbij ook aan die gevallen waarin bijvoorbeeld een slachtoffer inwoont bij de verdachte en redelijkerwijs geen ander onderkomen heeft
[6] Bij Wet van 6 november 2013 tot implementatie van de richtlijn 2011/36/EU van het Europees Parlement en de Raad inzake voorkoming en bestrijding van mensenhandel, de bescherming van slachtoffers ervan en ter vervanging van kaderbesluit 2002/629/JBZ van de Raad, PbEU L 101, Stb. 444).
[7] Richtlijn 2011/36/EU van het Europees Parlement en de Raad inzake voorkoming en bestrijding van mensenhandel, de bescherming van slachtoffers ervan en ter vervanging van kaderbesluit 2002/629/JBZ van de Raad.
[8] ECLI:NL:HR:2020:672.