Vijf vragen over de strafzaak rond het in georganiseerd verband in omloop brengen van zelfdodingsmiddel
Waar draait deze strafzaak om?
De zaak draait om zeven mensen, die ervan verdacht worden dat ze in georganiseerd verband het zelfdodingsmiddel Middel X in omloop hebben gebracht. De verdachten zouden op hun eigen manier hebben bijgedragen aan het opzetten en in stand houden van dit illegale distributiesysteem. Dit is ten laste gelegd als deelname aan een criminele organisatie. Twee van de zeven verdachten zouden daarnaast Middel X ook daadwerkelijk verkocht hebben binnen dit distributiesysteem, en dit heeft tot de dood van zeker vijf mensen geleid. Maar gezien de grote hoeveelheid doses (meer dan 600) die door een van de verdachten is verkocht, is het zeker niet uit te sluiten dat er meer sterfgevallen zijn, of in de toekomst nog zullen komen.
Het middel werd, zonder enige medische kennis, geleverd aan iedereen die er maar voor wilde betalen. Op die manier is door de verdachten op onverantwoorde en lichtvaardige wijze met mensenlevens omgesprongen en hebben zij de drempel voor het plegen van suïcide fors verlaagd. Veel mensen zullen het extreem giftige middel nog in huis hebben liggen. Er is geen enkel toezicht of controle op het gebruik daarvan, met alle risico’s van dien. In 2021 is er een strafrechtelijk onderzoek gestart, met als doel het verspreiden van het middel te stoppen en een signaal af te geven dat er strafbaar is gehandeld.
Een ‘criminele organisatie’ is een heftig label, waarom past dit toch bij deze verdachten?
De wet spreekt niet van een ‘criminele organisatie’, maar de term is wel ingeburgerd. Eenvoudig gezegd gaat het om de verdenking dat iemand deelneemt aan een organisatie die het plegen van misdrijven als oogmerk heeft. Dat kan élk type misdrijf zijn. Het kan zowel gaan om zware drugscriminaliteit, als om een groep fietsendieven. In dit geval was het oogmerk gericht op de strafbare hulp bij zelfdoding. Het is terecht dat ook in dit geval de term criminele organisatie wordt gebruikt. Het is een ernstige beschuldiging. Het gaat hier om een groep mensen die is gestart met de levering van Middel X, ondanks de waarschuwing van het Openbaar Ministerie in 2018 dat het gezamenlijk inkopen en doorverkopen van Middel X strafbaar is. Dit gebeurde vooral in en rond de huiskamergesprekken. Deze verdachten wisten dat het middel op deze manier verspreid werd en vormden ieder op een eigen wijze een schakel in dit distributiesysteem. Iedere bijdrage, hoe klein misschien ook, aan het strafbare doel van een crimineel samenwerkingsverband, maakt dat je als individu strafbaar bent. Uit het dossier blijkt dat deze mensen zich heel goed bewust waren dat de wet werd overtreden. Ze hebben moeite gedaan om bewijs te wissen en ook op zitting heeft een verdachte verklaard dat ze ‘onder de radar moesten blijven.’
Houdt het OM rekening met de idealen die de verdachten voorstaan?
Deze strafzaak draait om strafbare feiten, niet om morele overtuigingen. Het streven naar zelfbeschikking en dit wettelijk mogelijk maken, waarvoor de Coöperatie Laatste Wil is opgericht, is geen onderwerp van discussie in de strafzaak. De zittingszaal is immers geen debatruimte waarin standpunten over een eventuele aanpassing van de wet worden uitgewisseld. De verdachten wisten dat de wet werd overtreden. In 2018 is de CLW gewaarschuwd dat zij moest stoppen met het plan om via zogeheten inkoopgroepen te organiseren dat hun leden aan Middel X konden komen. Het OM waarschuwde dat dit plan kon leiden tot overtreding van artikel 140 Wetboek van Strafrecht. De CLW heeft vervolgens in woord, daad en beleid afstand genomen van het inkopen en leveren van Middel X en dit aan alle leden laten weten. Het OM verwijt deze personen dat ze uit een doorgeslagen idealisme toch een distributiesysteem hebben opgezet en in stand gehouden waarmee verkoop van Middel X werd geregeld, waarbij ze blind zijn geworden voor de laakbaarheid en de gevaren van hun handelwijze.
Op de zitting verklaarde een verdachte, die mogelijk honderden doses verkocht heeft, dat hij zichzelf heel goed in staat achtte om te beoordelen aan wie het middel verkocht kon worden. Maar anderzijds gaf hij toe dat hij steeds minder selectief werd bij de leveringen. Het streven naar wat de verdachten de ‘autonome route’ noemen, is naar de mening van het OM ontaard in het zonder kennis van zaken en ongecontroleerd in omloop brengen van het giftige Middel X aan iedereen die ervoor wilde betalen. Daarmee werd de in Nederland geldende en met waarborgen omklede wetgeving rondom euthanasie volledig omzeild met alle gevolgen van dien. Het middel ligt waarschijnlijk nog in honderden huizen en iedere controle op het gebruik is onmogelijk. Uit het onderzoek is gebleken dat een zoon is overleden aan Middel X, dat zijn moeder in huis had gehaald. Dit laat zien hoe gevaarlijk het is om dit middel te verspreiden.
Wat is de relatie tussen deze verdachten en de Coöperatie Laatste Wil?
De 7 mensen zijn allemaal lid (geweest) van de Coöperatie Laatste Wil, en twee van hen zijn (inmiddels oud-)bestuursleden. Deze twee bestuursleden waren beiden aanwezig bij het gesprek dat in 2018 met de CLW is gevoerd.
Hoewel alle verdachten lid zijn (geweest) van CLW, en twee van hen een bestuursfunctie bekleedden, wordt de CLW niet als criminele organisatie gezien en ook niet als zodanig vervolgd. Dat twee verdachten (oud-) bestuursleden van de CLW zijn, is onvoldoende om de handelingen van dit samenwerkingsverband aan de hele CLW als rechtspersoon aan te rekenen. Als we in deze strafzaak spreken over een crimineel samenwerkingsverband, doelen we op de personen die nu terecht staan
De voorzitter droeg na het gesprek in 2018 formeel uit dat de CLW niets te maken had met de verstrekkingen. Maar hij deed als individu en gebruikmakend van zijn positie als voorzitter van alles om het systeem dat er inmiddels was voor die verstrekkingen in stand te houden. Hij zorgde er actief voor dat bij afnemers van Middel X geen bewijs meer te vinden was dat het middel via het distributiesysteem gekocht was. Dit deed hij met het oog op een mogelijk strafrechtelijk onderzoek.
Hoewel er volgens het OM wel aanwijzingen zijn dat ook de oud-penningmeester wist wat er in- en rond de huiskamergesprekken gebeurde ten aanzien van de levering van Middel X, is er onvoldoende bewijs dat ze hieraan een actieve bijdrage heeft geleverd. Dit betekent dat zij volgens het OM vrijgesproken moet worden van de deelname aan de criminele organisatie.
Welke straffen vindt het OM passend voor deze mensen?
De verdachten hebben zich schuldig gemaakt aan ernstige strafbare feiten. Dat zij verklaren dat zij gehandeld hebben uit idealisme, doet hier niets aan af. Als er al afwegingen gemaakt werden bij het verkopen van het middel, dan is dit onvergelijkbaar met de zorgvuldige route die artsen moeten afleggen binnen een euthanasietraject. Het OM constateert dat het middel in de praktijk verkocht werd aan iedereen die erom vroeg. De drempel om zelfdoding te plegen werd hierdoor onaanvaardbaar verlaagd. Er is op onverantwoorde wijze en zeer lichtvaardig omgesprongen met de levens van anderen, soms ook heel kwetsbare personen. De in Nederland geldende, met veel zorgvuldigheidseisen vormgegeven euthanasiepraktijk is ondermijnd. Hier komt bij dat het versturen per post van pakketjes met daarin Middel X erg gevaarlijk is: postbezorgers kunnen risico lopen doordat pakketjes beschadigd kunnen raken; het pakketje kan verkeerd bezorgd worden. Middel X kan door mensen met kwade bedoelingen ook gebruikt worden om een moord mee te plegen. Als de gebruiker ervan suïcide pleegt, ontstaat er gevaar voor hulpverleners die ter plaatse komen. Braaksel kan de giftige stof bevatten en ook mond op mond beademing kan gezondheidsrisico’s opleveren.
Voor deze feiten zijn alleen gevangenisstraffen passend. Een gevangenisstraf is, vanwege de sterk levende overtuigingen binnen deze groep, ook noodzakelijk om anderen er van te weerhouden een distributiesysteem voor Middel X op te zetten of daarin mee te draaien.
Tegen de toenmalige penningmeester ziet het OM onvoldoende wettig en overtuigend bewijs dat ze heeft deelgenomen aan de criminele organisatie. Het OM vraagt de rechtbank om haar vrij te spreken.
Bij de strafeisen wordt onderscheid gemaakt tussen de vier mensen die volgens het OM hebben deelgenomen aan de criminele organisatie en de twee mensen die daarnaast Middel X ook daadwerkelijk verstrekt hebben en daarbij, zonder vergunning, medicijnen verhandeld hebben.
Tegen een man, die in ieder geval aan drie personen Middel X heeft verstrekt, waarna deze personen zijn overleden, werd een gevangenisstraf van 30 maanden, waarvan 12 maanden voorwaardelijk, geëist. Tegen een vrouw die aan twee personen Middel X heeft verstrekt, waarna deze personen zijn overleden, werd dezelfde straf geëist.
De toenmalige voorzitter hoorde een gevangenisstraf van 18 maanden, waarvan 8 maanden voorwaardelijk, tegen zich eisen.
Tegen een man uit Gouda werd een gevangenisstraf van 9 maanden, waarvan 4 maanden voorwaardelijk, geëist. Een man uit Heerhugowaard en een vrouw uit Deventer hoorden beiden een gevangenisstraf van 6 maanden, waarvan 3 maanden voorwaardelijk, tegen zich eisen.
Het OM vindt het belangrijk dat een deel van de straf voorwaardelijk wordt opgelegd, met een proeftijd van drie jaar, zodat de verdachten zich realiseren dat zij niet weer de fout in moeten gaan. Gebeurt dat wel, dan volgt in elk geval tenuitvoerlegging van de voorwaardelijk opgelegde straf. Omdat alle verdachten hun strafbare gedragingen hebben verricht vanuit de overtuiging dat zij het goede deden, is het noodzakelijk de voorwaardelijke straf als stok achter de deur te benutten.