OM en NFI starten pilot met genealogische DNA-databanken
Nieuwsbericht | 06-03-2023 | 08:00
Het Openbaar Ministerie (OM) en het Nederlands Forensisch Instituut (NFI) gaan gebruik maken van genealogische DNA-databanken voor het oplossen van volledig vastgelopen ernstige strafzaken, in de hoop een doorbraak te forceren. Binnenkort start een pilot waarin die opsporingsmethode ingezet gaat worden in twee cold casezaken. Dat zou voor het eerst zijn in Nederland. Voor het zover is, wordt deze opsporingsmethode nog wel voorgelegd aan de rechter.
Verwantschapsonderzoek
Verwantschapsonderzoek met gebruik van (private) genealogische DNA-databanken kan uitkomst bieden wanneer alle beschikbare opsporingsmiddelen niet hebben geleid tot een doorbraak in de zaak. Het betreft zaken waarin DNA beschikbaar is van nagenoeg zeker de dader of van het onbekende dode slachtoffer van een misdrijf, maar waarmee geen overeenkomst werd verkregen in de Nederlandse DNA-databank voor strafzaken, de DNA-databank Vermiste Personen of justitiële DNA-databanken van andere Europese landen. Door het DNA van de onbekende persoon of het onbekende daderspoor te vergelijken met de DNA-profielen van personen in een genealogische DNA-databank, kunnen (verre) verwanten van deze persoon in beeld komen.
Aan de hand van deze verwanten kan vervolgens door stamboomonderzoek de identiteit van de verdachte of het onbekende slachtoffer achterhaald worden. In de Verenigde Staten werd deze methode in 2018 voor het eerst toegepast, en leidde al tot een doorbraak in zo’n 550 cold cases. Ook andere landen hebben deze methode inmiddels verkend of bereiden dit voor. Zo werd deze opsporingsmethode met succes toegepast in Canada en Australië. Ook in Europa zijn al de eerste successen geboekt: in Zweden werd hiermee een dubbele moordzaak uit 2004 opgelost en in Noorwegen onlangs een moordzaak uit 1999.
Verenigde Staten
Het OM en NFI gaan tijdens de pilot gebruik maken van twee genealogische DNA-databanken in de Verenigde Staten. Voor het OM en NFI is het belangrijk dat mensen zélf de keuze hebben gemaakt om hun DNA-profiel aan te bieden aan een van deze databanken en zélf expliciet hebben aangegeven dat politie en OM hun profiel voor strafrechtelijk onderzoek mogen gebruiken. Mensen die daarvoor geen toestemming hebben gegeven, worden buiten de pilot gehouden.
Omdat de voorouders van veel inwoners van de Verenigde Staten afkomstig zijn uit Europa, is het mogelijk dat ook in Nederlandse strafzaken verre verwanten van onbekende verdachten of onbekende slachtoffers via de Amerikaanse databanken worden gevonden. Bovendien maken steeds meer Nederlanders voor stamboomonderzoek gebruik van dit soort DNA-databanken.
Het DNA-profiel van de onbekende persoon of onbekend daderspoor wordt na de vergelijking verwijderd uit de betreffende genealogische DNA-databank.
Onbekende verdachte of slachtoffer
De pilot zal starten met twee geselecteerde zaken, waarin DNA-materiaal beschikbaar is van een nog onbekende verdachte of DNA van een slachtoffer van een misdrijf van wie politie en OM nog steeds de identiteit niet weten.
Het zijn allemaal ernstige strafzaken met een verdenking van moord of doodslag, waarbij alles is geprobeerd om de zaken op te lossen. En niet onbelangrijk, er is voldoende DNA-materiaal van goede kwaliteit van het daderspoor of het onbekende slachtoffer aanwezig. De betrokken nabestaanden in de geselecteerde cold casezaken zijn voor zover zij bekend zijn, inmiddels geïnformeerd.
Voorleggen aan onderzoeksrechter
Het OM en NFI willen met de pilot ervaringen opdoen met deze vorm van onderzoek. De huidige wetgeving maakt het gebruik van deze inmiddels internationaal beproefde methode mogelijk. Daarbij is nadrukkelijk gekeken naar juridische, technische en ethische aspecten, en naar de privacy van de in de databank opgenomen personen.
Het OM zal eerst de rechter-commissaris vragen of deze opsporingsmethode mag worden gebruikt. ’Dat betekent dat we in ieder geval in de eerste twee zaken van de pilot een vordering doen om de onderzoeksrechter te vragen het OM machtiging te verlenen om het onderzoek uit te voeren’, legt Mirjam Warnaar, landelijk officier Forensische Opsporing uit. ‘Als het onderzoek kan plaatsvinden en resulteert in matches met (verre) verwanten, is er vervolgens nog een langdurig onderzoekstraject te gaan. Stamboomroutes moeten worden doorlopen, om uiteindelijk bij de persoon uit te komen die mogelijk de dader of het onbekende slachtoffer is. Het gehele onderzoekstraject is een kwestie van een lange adem.’
Warnaar hoopt dat deze pilot uiteindelijk een doorbraak zal geven in minimaal één van de geselecteerde cold cases. ’Dat zou een geweldig resultaat zijn. En het geeft ons inzicht in de wijze waarop we deze opsporingsmethode in de toekomst in Nederland willen en kunnen inzetten.’
Vraag en antwoord pilot genealogische DNA-databanken
Dat valt nu nog niet te zeggen. We gaan nu verder op basis van deze machtigingen en beginnen met de twee geselecteerde cold cases.
Via private genealogische DNA-databanken kunnen mensen op zoek gaan naar hun (verre) verwanten. De vijf grote genealogische DNA-databanken zijn gehuisvest in de Verenigde Staten en bevatten in totaal zo’n 40 miljoen deelnemers. Mensen over de hele wereld kunnen hiervan gebruikmaken. Voorbeelden van die genealogische databanken zijn Familytree en Gedmatch. Mensen kunnen zelf met een testkit wangslijm afnemen. Van dit wangslijm wordt een speciaal DNA-profiel gemaakt. Dit DNA-profiel is zeer geschikt om verwanten te vinden, zelfs heel verre verwanten. Dit gebeurt door het DNA-profiel van de deelnemer te vergelijken met dat van de andere deelnemers van de genealogische databank.
Bij strafrechtelijk gebruik wordt alleen gebruik gemaakt van profielen van mensen die hiervoor toestemming hebben gegeven. In de Verenigde staten hebben we gezien wat dit kan opleveren. De bekendste zaak die door het gebruik van deze databanken is opgelost, is die van de Golden State killer. In een paar Europese landen is dit middel ook al in een paar zaken toegepast. Zo is ook in Zweden een dubbele moordzaak na jaren opgelost door gebruik te maken van dit middel.
Er hoeft aan niemand te worden gevraagd DNA af te staan, er wordt gebruik gemaakt van profielen van personen die zelf ervoor hebben gekozen hun profiel in de databank te laten opnemen. Dat is anders dan bij het gebruik van de Nederlandse DNA-databank voor strafzaken; daarin bevinden zich de DNA-profielen van personen, die daarin als verdachte of als veroordeelde verplicht zijn opgenomen. Deze personen hebben geen keuze gehad en op grond van de wet kan van hun profielen gebruik worden gemaakt bij verwantschapsonderzoek.
Verder is anders dat er ook verre verwanten kunnen worden gevonden omdat de DNA-profielen veel informatiever zijn.
In de wet staat dat het is toegestaan om een DNA-profiel te maken, de wet zegt niet wat voor een soort profiel dit moet zijn. SNP-DNA-profielen worden al langer gemaakt en gebruikt in strafzaken.
De wet zegt verder dat het is toegestaan om verwantschapsonderzoek uit te voeren. Ook hier laat de wet open welk soort verwantschapsonderzoek dat zou moeten zijn. Dus ook een tal van nu al toegepaste varianten zijn niet uitgewerkt in het Wetboek van Strafvordering, maar zijn wel wettelijke toegestaan.
De rechter-commissaris moet toestemming worden gevraagd als er een verwantschapsonderzoek plaatsvindt met de DNA-profielen van alle personen in de Nederlandse databank voor strafzaken. Het OM gaat de rechter-commissaris voor de zekerheid vragen of die toestemming ook nodig is voor het inzetten van een genealogische databank. Het kan zijn dat de rechter-commissaris dat niet nodig vindt omdat personen hierin vrijwillig zijn opgenomen en expliciet toestemming hebben gegeven dat hun DNA-profiel mag worden gebruikt voor justitieel onderzoek. Dat moet de rechter beslissen, maar wij willen dit als OM in ieder geval met grote zorgvuldigheid aanpakken.
Ja. Veel Nederlanders uploaden hun DNA in dat soort databanken en bovendien hebben veel inwoners van de Verenigde Staten hun roots in (Noordwest)Europa. Zo kunnen verre verwanten van onbekende slachtoffers en nog onbekende verdachten van Nederlandse strafzaken in die databanken zitten.
Dit valt niet aan te geven. Het hangt er vanaf of er in die door ons geselecteerde databanken (FamilyTreeDNA en GedMatch) verwanten zitten van het onbekende slachtoffer of de onbekende verdachte. Ook het stamboomonderzoek erna moet succesvol zijn, dat hangt ook af van de beschikbaarheid en volledigheid van de diverse persoonsarchieven en bevolkingsregisters.
De belangrijkste criteria zijn de ernst van het feit, het feit dat deze zaken na jarenlang uitputtend onderzoek nog steeds niet zijn opgelost en de kwaliteit en hoeveelheid van het DNA-materiaal dat we hebben en dat nodig is om een goed SNP-profiel te maken. Daarnaast is de biogeografische herkomst van belang. Immers, vooral (Noordwest-)Europeanen of mensen met een Noordwest-Europese biogeografische herkomst zijn in deze databanken opgenomen. We hebben voor de pilot geselecteerd op zaken die voldoen aan al deze voorwaarden. Hierdoor is een aantal zeer ernstige zaken helaas afgevallen.
Het OM is zich ervan bewust dat er nog veel nabestaanden wachten op een nieuwe kans op het oplossen van strafzaken waar zij als nabestaanden bij betrokken zijn. Als de pilot succesvol is, gaan we zeker kijken naar de mogelijkheid om dit middel in te zetten in andere zeer ernstige zaken die aan de vereiste criteria voldoen.
Nee, dat worden zij niet. Er zijn veel misverstanden over het stamboomonderzoek dat plaatsvindt en de status van de personen die van die stamboom deel uitmaken. Het OM en politie zijn specifiek op zoek naar de identiteit van één persoon. Een voorbeeld kan dit verduidelijken. Stel dat uit de eenmalige vergelijking met de genealogische databank komt dat er twee verwanten zijn gevonden. Verwant één is een derdegraads neef en verwant twee een vijfdegraads neef van de onbekende verdachte. Alleen een persoon die na stamboomonderzoek zowel derdegraads neef van verwant één is als vijfdegraads neef van verwant twee zou in theorie de verdachte kunnen worden. Dan komt daar nog bij dat het personen moeten zijn van de juiste leeftijd / regio en/of andere bekende kenmerken/eigenschappen van de gezochte verdachte. Alle tussenliggende personen in de stamboom voldoen al niet aan de mate van verwantschap met verwant één of twee. De officier van justitie moet uiteindelijk beoordelen of iemand als verdachte kan worden aangemerkt.
Nee, er wordt geen DNA-materiaal gestuurd. Het NFI heeft in samenwerking met een Nederlands laboratorium het SNP-DNA-profiel vervaardigd dat geschikt is voor de vergelijking met de profielen in de genealogische DNA-databank. Een DNA-Profiel is een soort van DNA-lettercode en alleen die code wordt geüpload in de databank. Na de zoekslag wordt dit SNA-DNA-profiel ook weer uit de genealogische DNA-databank verwijderd.
Na het vergelijkend onderzoek ontvangen wij een overzicht van de mogelijke verwanten van de onbekende persoon. De enige informatie die wij van de databank over deze personen ontvangen is de mate en categorie van verwantschap van deze personen met de onbekende persoon en de hoeveelheid en plaatsen van overeenkomend DNA. Meer is ook niet nodig voor het stamboomonderzoek dat daarna plaatsvindt. Wij ontvangen dezelfde informatie die een particulier ook ontvangt wanneer die zijn/haar DNA-profiel laat uploaden in de genealogische DNA-databank.
Ja. Het OM maakt alleen gebruik van de twee genealogische databanken die gebruik door justitie toestaan, onder stringente voorwaarden. Zij hanteren ook de zogenoemde ‘Opt-in-regeling’. Dat betekent dat personen die hun profiel uploaden, verplicht zijn aan te geven of hun profiel ook mag worden gebruikt voor het oplossen van ernstige strafzaken.
Bij GEDmatch hebben ongeveer 525.000 mensen gekozen voor opt-in en bij FamilyTreeDNA 1.260.000). De ervaringen in de Verenigde Staten en de zaken elders (waaronder de Zweedse pilot) hebben geleerd dat ook met het huidige aantal mensen die voor opt-in hebben gekozen, dit middel kansrijk kan zijn om vastgelopen strafzaken op te lossen.
Steeds meer nieuwe gebruikers kiezen voor opt-in, dus de verwachting is dat het aantal personen in deze databanken op termijn verder zal groeien. Mogelijk heeft dit ermee te maken dat het steeds bekender wordt dat hiermee ernstige strafzaken kunnen worden opgelost.
Het vergde zorgvuldig onderzoek: zowel naar de juridische en ethische kant, als ook naar de technische en praktische kant. We zijn één van de eerste Europese landen die dit nu willen gaan inzetten. Onze wetgeving is uiteraard anders dan die in de Verenigde Staten, dus daar moesten wij zelf zorgvuldig onderzoek naar doen. Verder moesten in de geselecteerde zaken alle minder ingrijpende onderzoeksmogelijkheden zijn uitgelopen, ook dat wilden wij zorgvuldig doen. Daar is enige tijd overheen gegaan. Ook is er nu inmiddels technisch meer mogelijk. De technologie voor het vervaardigen van SNP-DNA-profielen is weer verder ontwikkeld.
Het OM heeft uitdrukkelijk ook ethische aspecten meegenomen in het onderzoek, zoals die uit diverse publicaties en of reacties in de media naar voren zijn gebracht. Hiermee is zowel bij de besluitvorming als bij de gekozen werkwijze rekening gehouden. Zo worden de privacyrechten zo goed mogelijk beschermd. Eerder toegepaste verwantschapsonderzoeken in Nederland en de pilot in Zweden en de werkwijze in de Verenigde Staten, hebben we bestudeerd om tot een zorgvuldige werkwijze te komen. Daar is tijd overheen gegaan.
Dan wordt stamboomonderzoek gedaan door een specialist in genealogisch onderzoek. Op basis van de meest nabije matchende personen: eerst wordt omhoog gekeken om de meest recente gemeenschappelijke voorouder(s) vast te stellen en daarna omlaag om afstammelingen in kaart te brengen, om zo dicht mogelijk uit te komen bij de onbekende persoon. Dat wordt gedaan op basis van historische bronnen met persoonsinformatie (registers, archieven en administraties)
Stamboomonderzoek leidt steeds verder in de richting van kandidaten die mogelijk de onbekende persoon zijn. De bedoeling is met stamboomonderzoek uit te komen bij een beperkt aantal personen. Het verder richting geven, gaat op basis van wat bekend is over de onbekende persoon. Zoals demografische gegevens (geslacht, leeftijd, uiterlijk, woongebied etc.) en tactische informatie. Het kan zijn dat gericht DNA-onderzoek nodig is om stamboomtakken uit te sluiten. Of dat nodig is en of dat zal worden gedaan, is een beslissing van de officier van justitie die de noodzaak daartoe dan moet afwegen.
Wanneer uiteindelijk een persoon in beeld is, kan het NFI de identiteit bevestigen met regulier forensisch STR-DNA-onderzoek.
Er wordt op korte termijn gestart met het onderzoek. Als er (verre) verwanten in beeld komen, moet er nog uitgebreid stamboomonderzoek plaatsvinden en zijn we afhankelijk van de beschikbare openbare bronnen. Het kan dus wel even duren voor er eventuele concrete resultaten te melden zijn.