OM eist gevangenisstraf voor ‘moderne slavernij’ in henneploods Wittelte
Op 16 december 2020 treedt de politie een loods in Wittelte binnen na signalen die duiden op een mogelijke hennepkwekerij op deze locatie. Daar aangekomen treft de politie een in werking zijnde hennepstekkerij aan waar onder meer moederplanten aangetroffen worden die dienen voor het stekken van nieuwe hennepplanten. Ook treft de politie vier Vietnamese personen aan.
In de loods stond een caravan, die kennelijk bewoond werd en naast de caravan stond een koelkast, lagen etenswaren, schoonmaakmiddelen en was er een klein gebied vrijgemaakt waar kennelijk de afwas werd gedaan. Achter de caravan stond een tuinstoel met een gat in het zitvlak, waar een emmer in zat en die ogenschijnlijk diende als toilet.
De vier aangetroffen personen spraken niet of nauwelijks Nederlands en één van hen had in het geheel geen papieren en bleek illegaal in Nederland te verblijven. Alle vier worden in eerste instantie aangehouden in verband met een verdenking voor de Opiumwet.
Het onderzoek richtte zich op het achterhalen van de betrokkenen bij de hennepkwekerij. Op basis van aangetroffen App-verkeer uit in beslag genomen telefoons rees al snel het vermoeden dat de hennepstekkerij was opgezet door drie Nederlandse mannen, die later deze week terecht staan.
Tijdens het onderzoek ontstond al snel ook, op basis van de aangetroffen omstandigheden, een verdenking van mensenhandel in de zin van criminele uitbuiting door tewerkstelling van voornoemde personen in de hennepkwekerij.
Één van de Vietnamese verdachten doet uiteindelijk aangifte van uitbuiting. Zij verklaarde onder andere dat zij naar de loods was gebracht, daar niet weg mocht gaan en gedwongen moest werken in de kwekerij. Ook zou zij bedreigd zijn en onder erbarmelijke toestanden in de loods hebben moeten verblijven. Zij is niet als verdachte aangemerkt.
De officier: “Voorop staat bij mensenhandel dat het gaat om de intentie van de dader. Vrijwilligheid ten aanzien van de uitbuiting, diensten of criminele uitbuiting doet niet ter zake als sprake is van een dwangmiddel.”
In dit onderzoek stonden gisteren in de rechtbank in Assen drie verdachten terecht. Een 57-jarige vrouw uit Amsterdam wordt gezien als hoofdverdachte. Haar wordt criminele/arbeidsuitbuiting in vereniging, hennepkweek in vereniging, witwassen, bezit vuurwapen met patronen en voorhanden hebben van een geluiddemper verweten.
Een 63-jarige man uit Emmen wordt eveneens verdacht van criminele/arbeidsuitbuiting en hennepkweek in vereniging. De 46-jarige vrouw uit Utrecht wordt verdacht van medeplichtigheid aan hennepteelt door het verrichten van tolkwerkzaamheden voor de hoofdverdachte.
De officier: “Voorop staat bij mensenhandel dat het gaat om de intentie van de dader. Vrijwilligheid ten aanzien van de uitbuiting, diensten of criminele uitbuiting doet niet ter zake als sprake is van een dwangmiddel.”
Het onderzoek schetst het beeld van een onevenwichtige relatie tussen aangeefster en verdachten. Zij had geen verblijfstatus, sprak de taal niet en had geen mogelijkheid zich aan de gegeven situatie te onttrekken. Het slachtoffer had vrijwel geen andere mogelijkheid dan zich te schikken naar haar opdrachtgevers en het ontplooien van criminele activiteiten. Uit het dossier komt het beeld naar voren van een persoon die als slaaf werd behandeld, die herhaaldelijk werd toegeschreeuwd en onheus werd bejegend.
Aangeefster zag, onder de dreiging met geweld en de op haar uitgeoefende druk, geen kans zich aan deze situatie te onttrekken en deed wat haar werd opgedragen. “De situatie waarin aangeefster verbleef is niet meer of minder dan moderne slavernij. Hiermee staat wat het OM betreft het gedwongen karakter van uitbuiting vast.”, aldus de officier.
Het zwaartepunt in deze zaken ligt op de mensenhandel. Het verwijt van het telen van hennep dreigt daardoor enigszins op de achtergrond te raken maar vormt nog steeds ook de grondslag voor een op te leggen straf. Het OM eist tegen de hoofdverdachte een gevangenisstraf voor de duur van 24 maanden met daarnaast een ontneming wederrechtelijk verkregen voordeel van € 294.272,00. De 63-jarige man uit Emmen hoort voor zijn aandeel in deze zaak 18 maanden gevangenisstraf tegen zich eisen.
De 46-jarige vrouw uit Utrecht, die vertaalwerkzaamheden voor de hoofdverdachte verrichtte, moet volgens het OM werkstraf 120 uren waarvan 40 uren voorwaardelijk, proeftijd 2 jaren opgelegd krijgen. In haar zaak is het pleidooi van de advocaat afgerond.
Op 15 december volgen de pleidooien van de andere twee verdachten, de vorderingen benadeelde partij en het spreekrecht.
Op 16 december (en 19 december) behandelt de rechtbank in Assen de zaak tegen drie Nederlandse verdachten in dit onderzoek, die hennepteelt in vereniging en uitbuiting en mensenhandel wordt verweten.
De uitspraak wordt verwacht op 31 januari 2023.