OM nam in 2020 meer discriminatiefeiten in behandeling
In 2020 stroomden er meer feiten in bij het OM waarbij er een verdenking was van discriminatie dan in 2019. Dat blijkt uit het rapport ‘Cijfers in Beeld 2020’ van het OM.
Het rapport ‘Cijfers in Beeld 2020’ geeft een overzicht van het aantal feiten dat in de afgelopen vijf jaar door het OM in behandeling is genomen waarbij het ging om een van de artikelen uit het Wetboek van Strafrecht die specifiek gaan over discriminatie (artikel 137c t/m 137g en 429quater Sr; specifieke discriminatiefeiten), of om andere delicten zoals mishandeling of belediging, waarbij een discriminatieaspect mogelijk meespeelde (codis-feiten). Daarnaast rapporteert het OM over het aantal specifieke discriminatiefeiten dat het OM in 2020 heeft afgedaan.
In 2020 stroomden er bij het OM in totaal 409 feiten in waarbij er een verdenking was van discriminatie. Dat zijn er 65 meer dan in 2019. Van alle feiten ging het in 157 gevallen om specifieke discriminatiefeiten. De andere 252 feiten betroffen codis-feiten. Het OM deed daarnaast het afgelopen jaar 163 specifieke discriminatiefeiten af. Evenals voorgaande jaren had het merendeel van de specifieke discriminatiefeiten betrekking op groepsbelediging (74%) en ging het bij de codis-feiten voornamelijk om eenvoudige belediging (67%). Zowel bij de specifieke discriminatiefeiten als bij de codis-feiten werd de discriminatiegrond ‘ras’ het meest geregistreerd (respectievelijk 57% en 56%).
De cijfers in dit rapport geven niet weer hoeveel discriminatie-incidenten zich in 2020 in Nederland daadwerkelijk hebben voorgedaan. Het OM behandelt enkel de vormen van discriminatie die strafbaar gesteld zijn in het Wetboek van Strafrecht. Bovendien komt niet alles wat strafbaar is bij het OM terecht. Er wordt lang niet altijd aangifte gedaan van discriminatie. Ook kan het voorkomen dat er geen verdachte wordt gevonden of dat er sprake is van onvoldoende bewijs. Onder andere deze factoren verklaren waarom het aantal ingestroomde feiten bij het OM altijd lager ligt dan het aantal meldingen en aangiften bij de politie.
Het aantal feiten waarover wordt gerapporteerd maakt dat het statistisch niet mogelijk is om vergaande conclusies te trekken over stijgingen of dalingen in de cijfers.