Levenslange gevangenisstraf geëist voor aanslag in en rond Utrechtse tram
Het Openbaar Ministerie heeft vandaag een levenslange gevangenisstraf geëist tegen de verdachte van de aanslag in en rond de tram in Utrecht op 18 maart vorig jaar. De 38-jarige Utrechter wordt verantwoordelijk gehouden voor de moord op vier mensen, poging moord op drie mensen en bedreiging met een terroristisch misdrijf van zeventien mensen. De officieren van justitie achten het bewezen dat de man handelde met een terroristisch oogmerk.
Aanslag 18 maart 2019
Op 18 maart 2019 ontvangen de hulpdiensten rond kwart voor elf ’s ochtends een groot aantal meldingen van een schietpartij op het 24 Oktoberplein in Utrecht. Eenmaal ter plaatse treft de politie een chaotische situatie aan rondom een op het plein stilstaande tram. Al snel blijkt dat er meerdere mensen zijn neergeschoten. Nadat agenten de schutter al snel herkennen op camerabeelden uit de tram, wordt er door politie en Openbaar Ministerie een klopjacht op de verdachte geopend. De politie doet invallen op diverse plekken die gerelateerd kunnen worden aan de gezochte man. Dit leidt rond zes uur ‘s avonds tot de aanhouding van de verdachte in een woning aan de Oudenoord in Utrecht.
In en rond de tram blijken drie mensen om het leven te zijn gekomen als gevolg van schotwonden. Diverse anderen zijn gewond geraakt, van wie sommige ernstig. Een van hen overlijdt tien dagen later alsnog aan zijn verwondingen.
Bewijsvoering; terroristisch oogmerk bewezen geacht
In de periode na 18 maart is uitgebreid onderzoek gedaan door politie en Openbaar Ministerie. Maandag begon de inhoudelijke behandeling van de rechtszaak tegen de verdachte. Daarbij is het dossier doorlopen, is de persoon van de verdachte besproken en is er uitgebreid aandacht geweest voor de situatie van de slachtoffers en nabestaanden. Vandaag was het de beurt aan het Openbaar Ministerie om haar zienswijze op de zaak te geven en om tot een strafeis te komen. De camerabeelden, forensisch onderzoek, de verklaringen van getuigen en verklaringen van de verdachte zelf leveren volgens de officieren van justitie het wettige en overtuigende bewijs dat het de verdachte is die op 18 maart in en rond de tram heeft geschoten en die daarmee verantwoordelijk is voor de gebeurtenissen die dag.
Dat de verdachte een terroristisch oogmerk had, blijkt uit de manier waarop hij gehandeld heeft en uit zijn op diverse wijzen geuite verklaringen. Hij heeft op klaarlichte dag op een publieke plek om zich heen geschoten en als reden daarvoor gegeven dat moslims onrecht aangedaan werd en dat hij wilde laten zien dat ‘wij’ niet van zand en dat ‘jullie’ niet van diamant zijn. Hieruit blijkt dat verdachte wilde aantonen dat de Nederlandse samenleving niet onaantastbaar is. Kijkend naar zijn handelingen en zijn verklaringen kan worden vastgesteld dat zijn oogmerk er op was gericht om tenminste een deel van de bevolking ernstige vrees aan te jagen. Daarmee is in juridisch opzicht in de visie van het OM een terroristisch oogmerk bewezen.
Er is psychologisch onderzoek gedaan naar de vraag hoe verdachte tot zijn daad is gekomen. Het beeld is dat dat dit niet zo zeer voortkwam uit een innerlijke geloofsovertuiging maar meer vanuit een met zijn persoonlijkheidsstoornis en zwakbegaafdheid samenhangende frustratie over zijn eigen tekortkomingen en mislukkingen en in het leven. De radicalisering bood hem een nieuwe identiteit waarmee hij probeerde grip op zijn leven te krijgen.
De officieren van justitie rekenen het de verdachte zeer zwaar aan dat hij om zijn eigen overtuiging kracht bij te zetten vier volstrekt willekeurige mensen van het leven heeft beroofd, anderen zwaar heeft verwond en weer anderen ernstig heeft bedreigd. Voor deze slachtoffers en voor de nabestaanden is 18 maart een gitzwarte dag waarvan ze de gevolgen de rest van hun leven met zich mee zullen dragen. Omstanders en hulpverleners hebben getuige moeten zijn van vaak traumatiserende gebeurtenissen. Ook buiten de kring van direct betrokkenen heeft de aanslag diepe indruk gemaakt. Het is aan verdachte te wijten dat het veiligheidsgevoel van veel Nederlanders door de aanslag fundamenteel is aangetast.
Eis tot levenslange gevangenisstraf
Uit het persoonlijkheidsonderzoek door het Pieter Baancentrum komt naar voren dat verdachte een persoonlijkheidsstoornis heeft en zwakbegaafd is en daardoor verminderd toerekeningsvatbaar is. Bij het bepalen van de strafeis is dit afgezet tegen de ernst van de feiten waarvan de man verdacht wordt. Ook meegewogen is de consequent respectloze proceshouding van de verdachte die het leed voor nabestaanden en slachtoffers verder vergroot heeft. Bij de veroordeling van een verdachte die willens en wetens onschuldige mensen vermoordt, verwondt en bedreigt, moet vergelding voorop staan. De totale afwezigheid van berouw, maakt de kans op recidive aanzienlijk. Dit alles afwegende komen de officieren van justitie tot de conclusie dat alleen een eis tot levenslange gevangenisstraf passend is.
Schadevergoeding nabestaanden en slachtoffers
Het Openbaar Ministerie heeft de rechtbank verzocht om vorderingen tot schadevergoeding namens een groot aantal nabestaanden, slachtoffers en hun familieleden geheel of gedeeltelijk toe te wijzen, variërend van enkele duizenden euro’s tot ruim 280 duizend euro. De rechter is gevraagd om de schadevergoedingsmaatregel toe te passen. Concreet betekent dat dat de overheid een eventueel toegewezen schadevergoeding voorschiet zodat slachtoffers of nabestaande deze niet zelf hoeven te incasseren bij de verdachte. Wat betreft de vorderingen van drie getuigen is de rechtbank verzocht deze niet toe te wijzen, omdat alleen slachtoffers en hun familieleden hiervoor in aanmerking komen.
Bij de sluiting van het onderzoek ter terechtzitting, zal de rechtbank besluiten wanneer er uitspraak gedaan wordt.
Een verkorte versie van de tijdens de rechtszitting getoonde (geanimeerde) reconstructie kan op deze pagina worden bekeken en gedownload. Het betreft een versie van de reconstructie waarop te zien is hoe de verdachte de tram binnenkomt en vervolgens hoe hij weg rijdt van het 24 Oktoberplein. De strafbare feiten zijn hierop niet te zien. |