OM eist zes jaar cel in moordzaak Vlaardingse kapper
Het Openbaar Ministerie (OM) heeft in hoger beroep een gevangenisstraf van zes jaar geëist tegen een 20-jarige man. Hij wordt verdacht van moord op een Vlaardingse kapper op 15 december 2016. Verdachte heeft het slachtoffer met een mes in de borst gestoken, waarna de man kort daarna is overleden.
De rechtbank in Rotterdam heeft op 5 september 2018 geoordeeld dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan doodslag, maar dat hij ontoerekeningsvatbaar was. Daardoor is hij ontslagen van alle rechtsvervolging en hebben de rechters TBS met voorwaarden opgelegd.
TBS
Het OM is in hoger beroep gegaan, omdat het zich niet kon vinden in dit vonnis. Het OM had een zwaardere maatregel gevorderd, TBS met dwangverpleging. Daarbij werd er vanuit gegaan dat verdachte ontoerekeningsvatbaar is.
Hoge Raad
Op 29 januari 2019 heeft de Hoge Raad een arrest gewezen waarin grofweg het volgende wordt geschreven. De Hoge Raad vindt dat als iemand drugs gebruikt en daardoor in een psychose raakt en strafbare feiten pleegt, dat hij dat dan aan zichzelf te wijten heeft. Ook al wist hij niet dat hij door drugsgebruik in een psychose zou kunnen raken en dan strafbaar zou handelen.
Verantwoordelijk
De officier van justitie in hoger beroep, de advocaat-generaal (AG), interpreteert de Hoge Raad op de volgende manier. Als verdachte zelf de keuze had om al dan niet drugs te gebruiken, is hij verantwoordelijk voor het plegen van een strafbaar feit dat voortkomt uit dat gebruik.
XTC
Volgens de AG is daarvan sprake in deze zaak, omdat verdachte daags voor de steekpartij XTC-pillen had, waarvan hij wist dat je daarvan “van de wereld zou kunnen raken”.
Moord
Bovendien heeft de verdachte zich gedurende enige tijd al geprojecteerd op het slachtoffer en was hij van plan hem te doden. Om die reden is ook sprake van ‘voorbedachte rade’ en dus moord, aldus de AG.
Strafbaar
Verdachte heeft door pillen te gebruiken zichzelf in de situatie gebracht dat hij aftakelde. Daarom vindt de AG dat een beroep op ontoerekeningsvatbaarheid moet worden gepasseerd en de verdachte straf moet worden opgelegd.
Afweging
Bij het bepalen van de strafeis weegt het OM zaken af. Juridisch gezien is er sprake van moord en is een forse straf op zijn plaaats. Aan de andere kant is door deskundigen vastgesteld dat verdachte ten tijde van het plegen van het misdrijf aan een stoornis leed. Het drugsgebruik heeft die stoornis geactiveerd. Dat dient mee te wegen in de duur van de op te leggen gevangenisstraf.
De verdachte heeft in Nederland geen geldige verblijfstitel en komt niet in aanmerking voor voorwaardelijke invrijheidstelling. Daar heeft de AG bij de strafeis rekening mee gehouden.
Het gerechtshof in Den Haag doet op 13 maart 2019 om 13.30 uur uitspraak.