Eis: terrorismeveroordeelde moet straf deels uitzitten na overtreden voorwaarden
De 28-jarige Utrechter die in mei vorig jaar veroordeeld werd tot een gedeeltelijk voorwaardelijke gevangenisstraf voor het deelnemen aan een terroristische organisatie, moet 90 dagen van zijn voorwaardelijke straf uitzitten, nu hij niet heeft voldaan aan de voorwaarden die bij het vonnis waren opgelegd. Ook moet de proeftijd worden verlengd en moeten de voorwaarden voortduren. Aldus de eis van de officier van justitie vandaag op de zitting.
De man werd op 24 mei 2017 veroordeeld tot een gevangenisstraf van 300 dagen waarvan 242 dagen voorwaardelijk en een proeftijd van twee jaar. Hij wilde uitreizen om deel te nemen aan de gewapende strijd van IS. Zijn koffer was gepakt, hij had een vliegticket op zak, eindbestemming was Syrië of Afghanistan.
Aan het deel van de straf dat hij niet hoefde uit te zitten, was een groot aantal voorwaarden verbonden. Hij mocht niet op een vliegveld komen, had een meld- en een behandelplicht, stond onder toezicht van Reclassering, moest meewerken aan begeleiding om aan dagbesteding, scholing of werk te komen en gesprekken voeren met een Islamdeskundige. Het lukte hem om aan werk te komen en hij verscheen op afspraken, maar voor het overige heeft hij niet voldaan aan de voorwaarden. Op afspraken praatte hij wel, bijvoorbeeld over sport of zijn werk, maar niet over zichzelf. Hij gaf geen inzicht in zijn plannen, motieven, ambities en opvattingen. Dat meldden zowel de medewerkers van Reclassering, als de twee Islamdeskundigen en de behandelaars in De Waag.
Nu hij de voorwaarden heeft overtreden, moet hij alsnog het voorwaardelijk deel van zijn straf uitzitten. Maar, merkte de officier van justitie op, dan zijn er geen controlemogelijkheden meer en de zorg en het recidiverisico zijn er nog altijd. Daarom vroeg ze de rechtbank slechts een deel van de voorwaardelijke straf, 90 dagen, ten uitvoer te leggen als waarschuwing aan de veroordeelde, en de overige dagen te laten staan. Na de 90 dagen moeten de eerdere voorwaarden, zoals het uitreis- en contactverbod, maar ook de gesprekken voortduren. Daarbij wil ze dat de proeftijd wordt verlengd met een jaar. Dit alles om enerzijds een uitreis te voorkomen, en anderzijds om de maatschappij zo goed mogelijk te beveiligen. De rechtbank doet over twee weken uitspraak.