OM eist 13 maanden gevangenisstraf tegen vrouw die verdacht wordt van poging uitreizen naar Syrië

Het Openbaar Ministerie Oost-Brabant heeft vanmiddag voor de rechtbank in Den Bosch een gevangenisstraf van 13 maanden waarvan 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaar geëist tegen een 34-jarige vrouw uit Eindhoven die wordt verdacht van een poging deel te nemen aan een organisatie met een terroristisch oogmerk. Deze straf is gelijk aan de tijd die ze al in voorarrest heeft gezeten. Aan de gevangenisstraf moeten volgens het OM een aantal bijzondere voorwaarden verbonden worden zoals een meldplicht en begeleiding bij de reclassering, contactverbod met een aantal mensen die een gelijke ideologie erop nahouden, locatieverbod voor luchthavens en landgrenzen dat getoetst wordt door middel van elektronisch toezicht en verplichte gesprekken met een islamdeskundige en ze moet meewerken aan begeleidingstraject vanuit de gemeente.

Reis

De verdachte is op 9 september 2016 vanuit Nederland naar Turkije vertrokken. Uit de signalering op haar auto is vast komen te staan dat de auto van verdachte via Bulgarije de grens met Turkije is overgegaan. 5 dagen later is zij in de omgeving van de grens met Syrië door de Turkse politie opgepakt. “Eenvoudig gezegd is zij richting Syrië vertrokken met de wil om zich daar aan te sluiten bij Islamitische Staat, een terroristische organisatie waarvan iedereen, en dus ook verdachte, wist en weet dat het hier onmiskenbaar een terroristische organisatie betreft,” legt de officier van justitie ter zitting uit.

Ondanks dat de verdachte ontkent zich te willen hebben aansluiten bij de Islamitische Staat, is het OM van mening dat de bewijzen dit tegenspreken en zij wel een aandeel wilde leveren aan deze terroristische organisatie. Er zijn onder meer teksten gevonden waarin zij schrijft: “Het spijt me om zo halsoverkop vertrokken te zijn, maar het is de juiste keuze. Ik weet niet of en wanneer ik thuis kom, maar dit behoort bij mijn keuze voor mijn leven en mijn werk bij IS. Ook ben ik bereid een bijdrage te leveren aan de gewapende strijd, in de vorm van het inzetten van mijn intelligentie waar gevraagd, om een tactische bijdrage te leveren. Of anders wanneer gevraagd.”

Poging

Ten laste gelegd is de poging tot deelname aan Islamitische Staat omdat het verdachte niet gelukt is om daadwerkelijk in Syrië te komen en het is ook niet is gelukt om aan te sluiten bij IS en voor deze organisatie ondersteunende handelingen te verrichten.

“Om tot het bewijs te komen van de strafbare poging tot deelname aan Islamitische Staat als terroristische organisatie is het van belang dat verdachte wist van de misdrijven die door Islamitische Staat als organisatie worden gepleegd en dat zij weet had van het terroristisch karakter van deze misdrijven. Met alle berichtgeving die hierover de laatste jaren in de media is verschenen, is het volstrekt ondenkbaar dat verdachte dit niet geweten zou hebben., “sprak de officier.

Toerekenbaarheid verdachte

De verdachte is in het Pieter Baancentrum onderzocht . Uit dit onderzoek is niet gebleken dat zij verminderd toerekeningsvatbaar is. Haar ideologie en sympathie voor de orthodoxe islam en IS uit zij vurig en duidelijk, die overtuiging is weliswaar radicaal maar komt niet voort uit een stoornis of gebrekkige ontwikkeling.

“Pogingen om je bij een terroristische organisatie aan te sluiten, stuiten in onze samenleving op onbegrip en ongeloof. Het belang om streng hiertegen op te treden is evident. We moeten er alles aan doen om versterking van deze (en andere) terroristische organisaties te voorkomen ten behoeve van de veiligheid van onze samenleving. Binnen en buiten onze landsgrenzen,” besluit de officier van justitie zijn requisitoir.

De rechtbank doet over twee weken uitspraak.