In hoger beroep celstraf geëist wegens smaad en belediging via social media
De advocaat-generaal (OM) in Den Haag heeft in hoger beroep vier maanden gevangenisstraf waarvan twee maanden voorwaardelijk geëist tegen een 33-jarige man uit Den Haag wegens smaad en belediging ten aanzien van een Joodse vrouw via social media.
Op 20 augustus 2014 liep het slachtoffer in de middag over de Haagse markt met over haar bovenkleding zichtbaar een halsketting met een Davidster. Zij werd, zo stelt het slachtoffer, door twee meisjes uitmaakt voor “Yahud”. Dat betekent Joods in het Arabisch. Na een woordenwisseling is een handgemeen ontstaan. Verdachte heeft filmopnamen gemaakt van het incident en vervolgens in berichten met foto op social media (Twitter) vermeld dat een vrouw, het slachtoffer, in de buurt van de Haagse markt meerdere zusters in Den Haag had lastig gevallen en uiteindelijk eentje had aangevallen. Ook maakte hij haar uit voor onder meer “Wannabe jood” en plaatste hij de tekst: “Joden willen zielig doen met antisemitisme” en “En straks weer een zielig verhaal in de media van iemand met davidster die ineens werd aangevallen”. Verdachte heeft via zijn Twitteraccount verzocht deze berichten en foto’s breed te delen, hetgeen vervolgens ook gebeurd is.
De rechtbank veroordeelde de verdachte, conform de eis van de officier van justitie, tot een werkstraf van 120 uur. De verdachte stelde hoger beroep in.
Grondige bestudering van de stukken, waaronder het vonnis van de rechtbank, en een nieuwe beoordeling van de zaak door de advocaat-generaal, leiden echter tot de conclusie dat de advocaat-generaal vindt dat de eerder door de officier van justitie geëiste en door de rechtbank opgelegde straf onvoldoende recht doen aan de ernst van de feiten en de grote gevolgen voor het slachtoffer. “Een werkstraf is geen passende straf voor deze feiten. Een werkstraf is niet een recht dat aan alle verdachten toekomt. Zeker niet aan verdachten die zich schuldig maken aan dit soort ernstige feiten en die op geen enkele wijze willen meewerken met de reclassering. Ook heeft verdachte geen enkele verklaring willen afleggen en is hij ook niet op de zittingen verschenen. Verdachte heeft het slachtoffer publiekelijk aan de schandpaal genageld. Zij heeft zich hierdoor erg onveilig gevoeld en ook zorgen gemaakt over de veiligheid van haar familie. Verdachte is bewust gaan provoceren en hiervan is een dreiging uitgegaan. Verdachte heeft door te handelen zoals hij heeft gedaan de vrijheid van geloof en meningsuiting, twee waarden die in Nederland nog steeds in het hart van onze democratie verankerd zijn, in gevaar gebracht. Het moet voor Moslims, Joden, Christenen en alle andere gelovigen mogelijk zijn hun geloof uit te dragen op een respectvolle manier zonder daarbij het risico te lopen beschimpt (en erger) te worden. Dat rekent het OM de verdachte zwaar aan.”
Uitspraak over twee weken.