OM eist in hoger beroep 24 maanden cel voor ronselen jongeren voor strijd IS
Het Openbaar Ministerie (OM) in Den Bosch heeft vandaag in hoger beroep een gevangenisstraf van 24 maanden waarvan zes voorwaardelijk gevorderd tegen een inmiddels 32-jarige Tilburger. De man wordt ervan verdacht in 2015 een aantal jonge asielzoekers in een Tilburgse jeugdinstelling te hebben overgehaald om naar Syrië af te reizen voor de gewelddadige strijd van de ISIS.
De man meldde zich in februari en maart van dat jaar meerdere keren aan de deur van de instelling. De eerste keer gaf hij aan dat hij op zoek was naar een jongen uit Syrië. Op 27 februari vroeg hij expliciet naar de Arabische jongeren waar hij eerder mee had gesproken. Hij zei daarbij afscheid te willen nemen van een jongen die binnenkort zou vertrekken. De man zou drie in de woongroep woonachtige minderjarige (Arabische) asielzoekers onder meer hebben verteld dat de ISIS een goede zaak is, dat zij zich zouden moeten aansluiten bij ISIS en dat zij samen zouden afreizen naar Syrië of Irak om daar Amerikanen te vermoorden.
De rechtbank oordeelde vorig jaar dat voor twee van de drie jongeren niet kon worden vastgesteld dat de verdachte hen probeerde te ronselen, omdat de jongeren door een taalbarrière niet concreet genoeg hebben kunnen verklaren over de wervende handelingen. De rechtbank sprak de verdachte dan ook ten dele vrij. De man werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van 18 maanden waarvan zes voorwaardelijk. Het OM is het hier niet mee eens en stelt dat het voor de bewezenverklaring niet noodzakelijk is dat de persoon tegen wie de werving zich richt ook daadwerkelijk begrijpt wat er gezegd wordt. Los daarvan: de andere twee jongens hadden wel degelijk door dat het ging om ISIS. Zij waren bang voor de verdachte. De jongeren hebben de instelling gewaarschuwd voor de verdachte en gevraagd om voortaan bij zijn komst te zeggen dat zij niet aanwezig zijn.
Witwassen en uitkeringsfraude
Naast het werven voor de gewapende strijd staat de verdachte terecht voor witwassen en uitkeringsfraude. De verdachte werd op 23 mei 2014 op Schiphol aangehouden terwijl hij onderweg naar Jemen was met een contant bedrag van bijna 66.000 euro en vier verschillende paspoorten, twee identiteitskaarten en twee rijbewijzen op zak. Ook de overige bagage van de verdachte was opvallend: de man droeg meerdere dure fototoestellen, mobiele telefoons, laptops en camouflagekleding met zich mee. De verdachte kon niet eenduidig verklaren waar het geld vandaan kwam of om welk bedrag het exact ging. Het aangetroffen geld staat volgens het OM niet in verhouding tot de legale inkomsten van de verdachte, die sinds 2007 leefde van een bijstandsuitkering, en gaat uit van witwassen van crimineel geld. Daar komt bij dat de verdachte bewust nooit melding heeft gedaan van zijn vermogen en daarmee ten onrechte gedurende een aantal jaren een bijstandsuitkering heeft ontvangen.
De advocaat-generaal is van oordeel dat de strafeis in eerste aanleg ook in hoger beroep passend is. “De officier van justitie heeft gemotiveerd waarom hij tot deze eis is gekomen, ik kan mij daar bij aansluiten. Het is weliswaar zo dat de verdachte te kampen heeft gehad met diverse moeilijke omstandigheden in zijn leven. Daar kan echter geen matigende invloed van uitgaan als we zijn handelen beoordelen op de strafwaardigheid. Verdachte ging met een grote hoeveelheid geld, waarvan hij wist dat het van een misdrijf afkomstig was, naar Schiphol om er mee uit te reizen. Het werven voor de gewapende strijd is bovendien geen “foutje”. Het is niet iets wat verkeerd is begrepen maar een ernstig strafbaar feit. Bovendien kun je je afvragen wat nu ernstiger is, zelf uitreizen om te gaan strijden of proberen anderen zo gek te krijgen”
Het hof doet uitspraak op 17 februari.