OM eist in hoger beroep 15 jaar gevangenisstraf voor doodslag Sumanta Bansi

Het Openbaar Ministerie eist in hoger beroep 15 jaar gevangenisstraf tegen een 43-jarige man uit Hoorn. Hij wordt ervan verdacht in februari 2018 de 22-jarige Sumanta Bansi om het leven te hebben gebracht en haar lichaam te hebben begraven op een industrieterrein.

In 2016 kwam Sumanta vanuit Suriname naar Nederland om te studeren. Zij trok in bij het gezin van verdachte en zijn echtgenote. Uit het dossier komt het beeld van een turbulente leefomgeving naar voren, met spanningen in onderlinge relaties en een seksuele relatie tussen verdachte en Sumanta. Die relatie leidt in 2017 tot een zwangerschap, die Sumanta onder druk van de familie heeft beëindigd. Begin 2018 blijkt zij opnieuw in verwachting. Sumanta is daar blij mee en wil het kindje houden. Niet lang na de ontdekking verdwijnt Sumanta. Na 18 februari 2018 kan haar moeder haar niet meer bereiken.

In de zomer van 2022 wordt verdachte, na uitvoerig onderzoek, conform eis van de officieren van justitie door de rechtbank veroordeeld tot een gevangenisstraf van 15 jaar voor het ombrengen van Sumanta. Uit het omvangrijke dossier blijkt dat het laatste levensteken van Sumanta in de woning van verdachte was, op 18 februari. In tapgesprekken wordt een bekentenis van verdachte opgevangen, hoewel verdachte in de rechtszaal zwijgt. De rechtbank concludeert dat niet anders kan dan dat Sumanta door een geweldsmisdrijf om het leven is gekomen. Verdachte gaat tegen die uitspraak in hoger beroep.

Hoger beroep

Ondanks zoektochten op verschillende locaties blijft het lichaam van Sumanta lang onvindbaar. In aanloop naar het hoger beroep, in september 2022, bekende verdachte in een verhoor Sumanta met meerdere messteken om het leven te hebben gebracht en gaf hij de politie aan waar hij haar had begraven. De politie vindt een lichaam op de aangewezen plaats in Hoorn. Onderzoek van het Nederlands Forensisch Instituut (NFI) wijst uit dat het inderdaad gaat om Sumanta. In latere verklaringen stelt de verdachte dat er ruzie was op de bewuste avond in februari 2018. Hij zou Sumanta uit zelfverdediging hebben neergestoken, nadat zij hem eerst aanviel met een mes, en vervolgens hebben begraven.

Noodweer

Het Openbaar Ministerie gaat niet mee in de verklaring dat het zou gaan om zelfverdediging. In de visie van de advocaten-generaal blijkt uit het dossier juist dat geen sprake is geweest van een situatie waarin verdachte zich zou hebben moeten verdedigen. Zo spreekt verdachte in verschillende opgenomen gesprekken nergens over zelfverdediging. Het mes is nooit teruggevonden en zodoende ook niet te onderzoeken op vingerafdrukken of dna van Sumanta. Opvallend is ook dat verdachte in de weken na Sumanta’s verdwijning achttien keer naar de plaats reed waar Sumanta later werd aangetroffen. Een plek die verdachte stelt vaker te gebruiken om wat uit te rusten maar waar zijn telefoon in 2017 slechts twee keer door een zendmast in de buurt is geregistreerd. Op de avond voor Sumanta’s verdwijning is verdachte echter bijna drie kwartier op de locatie, zonder daar een aannemelijke verklaring voor te kunnen geven.

Zelfs als verdachte zich daadwerkelijk had moeten verdedigen zou een beroep op noodweer wat het OM betreft moeten falen omdat met het afpakken van een mes het geschetste gevaar zou zijn geweken en daarmee ook de noodzaak voor verdediging. De advocaten-generaal maken in het requisitoir duidelijk dat verdachte niet op strafvermindering hoeft te rekenen na zijn bekentenis: “Jarenlang heeft [verdachte] zich in stilzwijgen gehuld over zijn daad. Hij heeft haar familie en de politie vierenhalf jaar op het verkeerde been gezet, om de tuin geleid, op een dwaalspoor gezet. Daarmee heeft hij het rouwproces van Sumanta’s familie nog complexer gemaakt. Om uiteindelijk met het verhaal te komen dat het zelfverdediging was.”

Het OM acht een gevangenisstraf van 15 jaar dan ook passend en geboden.

Het hof doet uitspraak op 11 september 2023 om 13:00 uur.