In hoger beroep 7 jaar en tbs geëist tegen pakketbezorger na doodrijden Wijchenaar
Het Openbaar Ministerie (OM) heeft in hoger beroep opnieuw een gevangenisstraf van zeven jaar en tbs met dwangverpleging geëist tegen 20-jarige Woerdenaar, voor het doodrijden van een 42-jarige man uit Wijchen.
Op 24 november 2020 liet het slachtoffer samen met zijn vrouw de hond uit. De man spreekt verdachte, die op dat moment als pakketbezorger aan het werk was, aan op zijn snelheid in de woonwijk en er ontstaat een woordenwisseling. Op het moment dat het slachtoffer voor de bestelauto gaat staan, om een foto van het kenteken te maken, geeft verdachte vol gas en rijdt de man aan. Het slachtoffer wordt een stuk meegesleurd op de motorkap. Dan valt hij en wordt hij overreden. De pakketbezorger stopt en rijdt achteruit nog eens over de man heen, die ter plaatse overlijdt aan zijn ernstige verwondingen. Vervolgens stak hij zijn middelvinger op naar de vrouw van het slachtoffer en ging hij verder met zijn route.
De rechtbank veroordeelde verdachte in eerste aanleg voor doodslag en legde aan verdachte een gevangenisstraf van 7 jaar en tbs met dwangverpleging (niet gemaximeerd) op, gelijk aan de eis van de officier van justitie. Verdachte is tegen die uitspraak in hoger beroep.
In hoger beroep gaat het opnieuw om de vraag of verdachte toerekeningsvatbaar is en of hij als jeugdige moet worden berecht. De advocaat-generaal laat in het requisitoir weten geen enkele aanleiding te zien om het strafrecht voor jeugdigen toe te passen; verdachte was ten tijde van de feiten meerderjarig en zijn persoonlijke omstandigheden voldoen niet aan de criteria die gebruikt worden bij het toetsen van de vraag of jeugdstrafrecht van toepassing is. Tevens benoemt de advocaat-generaal de ernst van het delict en het onvoorstelbare leed dat verdachte heet veroorzaakt.
Deskundigen concludeerden dat bij verdachte sprake is van een antisociale persoonlijkheidsstoornis met psychopathische trekken. “De persoonlijkheidsstoornis die is vastgesteld, is verankerd in de persoonlijkheid van verdachte. Die vraagt om een langdurige behandeling. Dit is ook in het belang van de maatschappij. Verdachte kan niet zonder voldoende behandeling weer op straat komen, gelet op het hoge recidiverisico. Die behandeling kan – zo is door de deskundigen uitgebreid gemotiveerd – niet in een ander kader dan in die van TBS met dwangverpleging. [..] Al met al brengt mij dat tot de conclusie dat het vonnis van de rechtbank op juiste gronden is gewezen en eis ik dus een straf die gelijk is aan de straf die in eerste aanleg is opgelegd”, aldus de advocaat-generaal.