OM eist in hoger beroep twee keer 14 jaar cel voor dodelijke schietpartij in Rotterdam

Het Openbaar Ministerie (OM) heeft in hoger beroep gevangenisstraffen van 14 jaar geëist tegen twee verdachten van een dodelijke schietpartij in Rotterdam. Op een klaarlichte middag in juni 2018 wordt in de buurt van een slijterij in Rotterdam een man door twee andere mannen bedreigd met een vuurwapen. Na het zien van het wapen vlucht de man de slijterij in. Daar wordt zes keer geschoten, het slachtoffer wordt meerdere keren in de borst geraakt. Een medewerker van de slijterij ziet alles gebeuren. Mede dankzij camerabeelden uit de winkel worden al snel twee verdachten aangehouden.

Medeplegen doodslag

Het OM eist in eerste aanleg tegen beide verdachten een gevangenisstraf van 14 jaar voor het medeplegen van doodslag, mishandeling en wapenbezit. De rechtbank legt verschillende straffen op. De man die geschoten heeft krijgt een gevangenisstraf van 14 jaar opgelegd, de tweede verdachte een gevangenisstraf van 10 jaar. De onderbouwing van de rechtbank hierbij is dat er verschil is in de rollen van de mannen tijdens de schietpartij. Beide verdachten gaan tegen hun straf in hoger beroep.

Rollen

De advocaat-generaal (AG), de aanklager in hoger beroep, zei vandaag: ‘Dat verschil in rollen was er zeker. De een was de schutter, de ander niet.’ Hij benadrukt dat uit de camerabeelden blijkt dat de verdachten samen handelen. ‘De tweede verdachte laadt het wapen door, slaat het slachtoffer op het hoofd en draagt het wapen vervolgens over aan de schutter. Bovendien is het verschil in rol maar één kant van de medaille.

Aanraking met justitie

De veroordelingen door de rechtbank in eerste aanleg blijven wat betreft de AG in stand: ‘Deze mannen zouden lange gevangenisstraffen moeten krijgen voor doodslag, het medeplegen van doodslag, mishandeling en wapenbezit. Voor de schutter blijft de eis van 14 jaar staan. De tweede verdachte komt al een kleine 20 jaar in aanraking met politie en justitie, is tot meerdere langdurige gevangenisstraffen veroordeeld en heeft zich vervolgens weinig aangetrokken van begeleiding. Dit werkt strafverzwarend en brengt de balans met de eerste verdachte in evenwicht. Ook aan de tweede verdachte dient in beginsel een gevangenisstraf voor de duur van 14 jaren te worden opgelegd.’

Wel dient een korting van 3 maanden op de op te leggen gevangenisstraf te worden aangebracht in verband met overschrijding van de redelijke termijn.

Het gerechtshof Den Haag doet naar verwachting op 30 maart uitspraak.

Vergroot afbeelding alt=""
Beeld: Dirk Verwoerd
Paleis van Justitie in Den Haag