OM eist toepassing volwassenenstrafrecht in zaak Amsterdamse liquidatiepoging
Het Openbaar Ministerie heeft in hoger beroep gevangenisstraffen geëist van zestien en dertien jaar tegen twee verdachten voor de poging tot liquidatie van de bedrijfsleider van een Amsterdamse spyshop.
De mannen worden verdacht van een moordpoging die plaatsvond op 28 augustus 2018 in het westelijk havengebied in de hoofdstad. De hoofdverdachte stapte daar op een parkeerplaats uit een auto, bestuurd door de medeverdachte. Hij heeft daarna geprobeerd het slachtoffer met een volautomatisch geweer om het leven te brengen. Alleen weigerde het wapen dienst, toen het op het slachtoffer gericht werd.
Bewusteloos
In een worsteling die daarop volgde sloeg de hoofdverdachte de man in het gezicht en vervolgens meerdere malen hard op het achterhoofd. Toen hij bewusteloos lag sloeg de man hem nog een paar keer op het bebloede hoofd. Het slachtoffer hield er blijvend letsel aan over en is volledig arbeidsongeschikt verklaard. “Het is een wonder dat hij deze aanslag heeft overleefd”, zegt de advocaat-generaal (AG), de officier van justitie in hoger beroep.
Volwassenenstrafrecht
De rechtbank in Amsterdam legde een gevangenisstraf van dertien jaar op voor de 56-jarige verdachte. De nu 22-jarige medeverdachte kreeg twee jaar jeugddetentie, waarvan drie maanden voorwaardelijk. Ook moeten beide verdachten het slachtoffer elk ruim 200.000 euro betalen. De officier van justitie had twintig respectievelijk vijftien jaar gevangenisstraf geëist. Zowel de verdachten als het OM zijn in hoger beroep gegaan tegen dit vonnis.
Het OM omdat het bij de jongere verdachte niet eens is met de vrijspraak voor het medeplegen van de liquidatie en het toepassen van het jeugdstrafrecht. Vooral omdat volgens de AG uit het laatste reclasseringsrapport blijkt dat de man als volwassene kan worden berecht. “Hij is allesbehalve kinderlijk en onder leeftijdgenoten zeker geen meeloper.“
Motief onbekend
Overigens rekent de AG het met name de oudere verdachte aan dat hij nog steeds zwijgt over het motief van zijn daad. Een eventuele opdrachtgever voor de aanslag is daardoor onbekend gebleven. “Tot nu toe toont hij geen enkel blijk van besef dat deze daad verwerpelijk is en dat het slachtoffer en de samenleving nu wel een (mede)menselijke reactie zou mogen verwachten van de verantwoordelijke(n).”
Daarnaast wil de AG dat beide verdachten elk ruim 265.000 euro aan schadevergoeding betalen aan het slachtoffer.
Het gerechtshof in Amsterdam doet over twee weken uitspraak.