OM eist in hoger beroep 16 jaar cel voor moord op bejaarde (schoon)moeder
Het Openbaar Ministerie (OM) heeft in hoger beroep gevangenisstraffen van zestien jaar geëist tegen een koppel dat verdacht wordt van de moord op hun (schoon)moeder. De 80-jarige Amsterdamse zou om het leven zijn gebracht met een aanzienlijke hoeveelheid pijnstillers. Het motief voor de moord zou zijn gelegen in de erfenis die verdachten na de dood van de vrouw konden opstrijken.
De vrouw werd in de zomer van 2016 levenloos door haar schoondochter (verdachte) en inwonende mantelzorger in bed aangetroffen. Onder de tong van het slachtoffer werd een oxycodon tablet, een sterke pijnstiller die in de volksmond ook wordt aangeduid als morfine, aangetroffen. Het slachtoffer was dementerende en had in toenemende mate zorg nodig. Zij moet niet in staat worden geacht zelf medicijnen in te nemen. Bovendien waren er geen aanwijzingen dat het slachtoffer suïcidaal was. Uit sectie op het lichaam van het slachtoffer is gebleken dat zij is overleden door een dodelijke hoeveelheid oxycodon in haar bloed. Het OM concludeert dat de vrouw in korte tijd ongeveer 10 tot 20 tabletten met de werkzame stof binnen moet hebben gekregen.
Financieel motief
Uit het dossier komt een beeld naar voren van een verwaarloosde en dementerende vrouw aan wie onvoldoende zorg werd verleend. Aan de financiën kon dat niet liggen: het slachtoffer beschikte over vermogen dat door haar zoon (verdachte) beheerd werd. In de maanden voor het overlijden van het slachtoffer, evenals de periode daarna, werden grote bedragen overgeschreven naar de rekeningen van beide verdachten, zo blijkt uit het onderzoek. Tevens blijkt dat de verdachten het slachtoffer isoleerden van de rest van haar kinderen: twee zonen van de vrouw werden consequent buiten de deur gehouden. De broers zouden in een langlopend financieel geschil verwikkeld zijn: de erfenis van het slachtoffer zou enkel naar de van haar moord verdachte zoon gaan.
Belastende conversatie
Het OM sluit uit dat anderen betrokken zijn bij het overlijden van de vrouw, alles wijst in de richting de twee verdachten. Zij hadden een financieel motief en leken de toenemende zorg voor de vrouw niet aan te kunnen. De verdachten voerden in oktober 2016 in hun auto, waarin de politie afluisterapparatuur had geplaatst, een belastend gesprek. Uit die conversatie blijkt wat het OM betreft duidelijk dat beide betrokken zijn bij de dood van de vrouw. “Zolang wij niet bekennen, weten hun niet wie het gedaan heeft”, zo viel onder meer te horen.
De rechtbank veroordeelde het tweetal tot een gevangenisstraf van 10 jaar voor doodslag, omdat de rechter niet kon vaststellen dat er sprake is geweest van een voor opgezet plan. Het OM ziet dat anders en ging in hoger beroep. In de visie van de advocaat-generaal hebben de verdachten ruimschoots tijd gehad om na te denken over hun handelingen. Het OM concludeert dan ook dat sprake is van moord in vereniging.