OM eist werkstraffen tot 240 uur en voorwaardelijke gevangenisstraffen in zaak blokkade A7

In Nederland mag je bijna alles zeggen wat je wilt, maar het gaat te ver om een mening kracht bij te zetten door het plegen van strafbare feiten, zoals het blokkeren van een snelweg. Niet voor niets heeft de wetgever dat strafbaar gesteld in artikel 162 van ons Wetboek van Strafrecht. Op dat strafbare feit staat maximaal negen jaar gevangenisstraf. Daarnaast is op 18 november 2017 door een blokkade van de A7 verhinderd dat anderen hun mening konden uiten.

Het Openbaar Ministerie (OM) eist daarom in hoger beroep tegen vijftien verdachten werkstraffen van 120 tot 240 uur. Tegen twee van hen zijn naast werkstraffen ook voorwaardelijke gevangenisstraffen tot drie maanden geëist. Dit met een proeftijd van drie jaar.

Opruiing en uitlokken

Volgens het OM hebben verdachten zich schuldig gemaakt aan het blokkeren van de A7 ter hoogte van Oudehaske en het verhinderen van een betoging in Dokkum. Daarbij is volgens het OM door een deel van de verdachten geweld gebruikt. De initiatiefneemster van de actie wordt daarnaast ook beschuldigd van opruiing en het uitlokken van de hiervoor genoemde misdrijven.

Op 9 november 2018 veroordeelde de rechtbank Noord-Nederland 34 verdachten voor betrokkenheid bij de blokkade van de A7 op 18 november 2017. Daarbij legde de rechtbank aan 31 van hen werkstraffen op van 80 tot en met 180 uur.

Vijftien verdachten

Een tweetal verdachten kreeg een werkstraf van 200 uur en een maand voorwaardelijke gevangenisstraf. De initiatiefneemster kreeg een werkstraf van 240 uur opgelegd. Ook zij kreeg een maand voorwaardelijke gevangenisstraf. Van de 34 verdachten gingen er uiteindelijk vijftien in hoger beroep. Het OM heeft aangegeven in deze vijftien gevallen de zaak ook aan een hogere rechter te willen voorleggen.

Wijziging tenlastelegging

Het OM is in hoger beroep gegaan omdat de rechtbank verdachten heeft vrijgesproken van het verhinderen van een betoging door het gebruiken van of dreigen met geweld. Daarnaast is het OM van mening dat de initiatiefneemster van de actie ook (mede)verantwoordelijk moet worden gehouden voor het blokkeren van de A7. Het OM heeft door middel van een wijziging van de tenlastelegging haar rol daarin nader omschreven.

Bewuste samenwerking

De officieren van justitie in hoger beroep, de advocaten-generaal (AGs), zijn  duidelijk over die rol. “Zij heeft in de dagen voorafgaand aan, tijdens en na afloop van de blokkade contact gehad met één of meer blokkeerders van de A7. Zo heeft zij bijvoorbeeld na afloop van de blokkade de pers te woord gestaan bij het leeg gebleven demonstratievak in Dokkum. Daar sprak zij over haar geslaagde opruiing tot en uitvoering van de blokkade met als doel het tegenhouden van een betoging. Daarbij is sprake geweest van een nauwe en bewuste samenwerking, waardoor zij als medepleger, en anders in ieder geval als uitlokker van de blokkade is aan te merken.”

Om zeep helpen

De AGs betoogden in het Paleis van Justitie in Leeuwarden dat de zaak  draait om het niet tolereren van eigenrichting, het beperken van de vrijheid van meningsuiting en het onthouden van het betogingsrecht van anderen: "Verdachten hebben door middel van ernstige strafbare feiten hun mening tot uiting gebracht. Daarbij hebben ze de vrijheid van meningsuiting en het betogingsrecht van anderen om zeep geholpen."

Het Gerechtshof in Leeuwarden doet op 31 oktober 2019 uitspraak.