Celstraffen geëist voor ontvoering en afpersing Almeerder
“Mensonterend”, noemde de officier van justitie de strafzaak die vanmiddag bij de meervoudige kamer van de rechtbank Midden-Nederland te Lelystad werd behandeld. Twee personen, een man en een vrouw, worden ervan verdacht een kennis van de man te hebben ontvoerd, mishandeld, bedreigd, bestolen, gedrogeerd en afgeperst. De moeder van de vrouw die haar schuur hiervoor ter beschikking stelde, wordt verdacht van medeplichtigheid. De officier van justitie eiste celstraffen van 36 maanden waarvan zes maanden voorwaardelijk.
De twee mannen, verdachte en slachtoffer, stonden aanvankelijk op goede voet met elkaar en de verdachte zou gaan werken voor het slachtoffer. Toen dit niet doorging, terwijl de verdachte zijn baan al had opgezegd, waren teleurstelling en woede aanleiding voor de strafbare feiten in de nacht van 5 op 6 oktober 2018. De 35-jarige verdachte en zijn 28-jarige partner, beiden uit Purmerend, gingen die avond verhaal halen. Er was hen gouden bergen beloofd.
Het aanvankelijke gesprek met het slachtoffer in zijn woonplaats Almere ontaardde in mishandeling en beroving. Eerst moest hij zijn portemonnee afgeven en daarna werden er spullen uit zijn huis gestolen. Vervolgens werd hij geblinddoekt in een auto meegenomen naar een schuur van de moeder van de vrouw. Daar werd hij naakt op een stoel vastgebonden. Hij werd geslagen, moest onder dwang drugs nemen. Met een gasbrander werd er haar van zijn lichaam geschroeid, er werd gedreigd met een taser, en hij moest een papier ondertekenen. Hier zijn de moeder van de vrouw en een vierde persoon bij aanwezig. Uiteindelijk werd het slachtoffer weer teruggebracht naar Almere. Als hij de politie zou inschakelen, zou zijn familie iets overkomen, zo werd hem op het hart gedrukt.
In het onderzoek is de rijroute gereconstrueerd, en zijn het letsel en de plaats delict vastgesteld. Het slachtoffer testte positief op MDMA en cocaïne. Een audiobestand op de telefoon van de 35-jarige verdachte geeft informatie over de toedracht en het verloop van de mishandeling, beroving en afpersing. Ook de identiteit van de vierde aanwezig is vastgesteld. Deze persoon zit in Oostenrijk in verband met een strafzaak die daar tegen hem loopt.
Al dit bewijs maakt dat de officier van justitie vijf feiten bewezen vindt: opzettelijke benadeling van de gezondheid, wederrechtelijke vrijheidsberoving, poging afpersing, bedreiging en diefstal in vereniging. De moeder wordt gezien als medeplichtige aan de ontvoering, de bedreiging en de poging afpersing. Op de zitting bekenden de verdachten de feiten deels. Zij hadden van tevoren geen plan gemaakt maar zich laten meeslepen in het moment. Uit het onderzoek van de deskundigen komt dit ook naar voren: impulsief handelen en weinig inzicht in het delictgedrag. Nog altijd vinden de verdachten dat ze zelf slachtoffer zijn. Voor het echte slachtoffer is het een horroravond geweest. Hij heeft een trauma opgelopen en is hiervoor in behandeling. De officier van justitie vatte de feiten samen als “je reinste marteling”.
Tegen de twee hoofdverdachten eiste de officier van justitie een gevangenisstraf van 36 maanden waarvan zes maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar en een contactverbod met de kinderen en ex-partner van het slachtoffer. Ook moet de vordering van het slachtoffer voor het grootste deel worden toegewezen. De zaak tegen de moeder moest worden aangehouden wegens afwezigheid van haar advocaat. In de zaak tegen de twee hoofdverdachten doet de rechtbank over twee weken uitspraak.