OM eist in hoger beroep hogere straf in de zaak van de moord op Koen Everink
Het Openbaar Ministerie (OM) heeft in hoger beroep een hogere straf geëist tegen een 32-jarige man die verdacht wordt van de moord op Koen Everink. De officier van justitie in hoger beroep, de advocaat-generaal (AG), eiste vandaag voor het gerechtshof in Arnhem twintig jaar gevangenisstraf tegen de uit Rotterdam afkomstige verdachte.
Op 23 januari 2018 veroordeelde de rechtbank in Utrecht verdachte tot een gevangenisstraf van achttien jaar, conform de eis van het OM. Verdachte ging in hoger beroep.
Wettig en overtuigend
Het OM vindt het wettig en overtuigend bewezen dat verdachte in de nacht van 3 op 4 maart 2016 zich schuldig heeft gemaakt aan de moord op Koen Everink. Deze moord is gepleegd in het huis van het slachtoffer in Bilthoven. Daarnaast acht het OM bewijsbaar dat verdachte naast een horloge ook een telefoon van het slachtoffer heeft gestolen.
De in het hoger beroep door de verdediging toegevoegde stukken geven het OM geen aanleiding nader onderzoek te laten instellen.
Gruwelijk
De AG heeft bij het eisen van een hogere straf onder meer rekening gehouden met het gruwelijke karakter van de daad. Verdachte heeft het slachtoffer met 24 messteken om het leven gebracht. Daarnaast was in de woning ook de dochter van Everink aanwezig. “Verdachte heeft na de moord de woning verlaten met zijn felbegeerde buit, wetende dat Koens zesjarig dochtertje boven lag te slapen. Wetende dat zij degene was die Koen zou gaan vinden, dood, liggend in een grote plas bloed, de doodstrijd getekend in zijn gezicht”, aldus de AG in zijn requisitoir.
Liegen
De verdachte heeft volgens de AG nooit geprobeerd open en transparant te mee te werken aan het politieonderzoek. Ook heeft hij aantoonbaar pogingen ondernomen om het onderzoek te dwarsbomen en geprobeerd valse informatie in het dossier te krijgen. De AG zegt dat elke verdachte het recht heeft om te zwijgen, “maar ik lees nergens in het Wetboek van Strafvordering dat een verdachte tegen de klippen op mag liegen.”
Proceshouding
De gekozen proceshouding heeft volgens de AG consequenties. Door op geen enkele manier verantwoordelijkheid te nemen voor wat hij gedaan heeft, blijven veel vragen voor de nabestaanden onbeantwoord. “Het is algemeen bekend dat elke rouwverwerking begint met het antwoord op de vraag wat er precies is gebeurd. Zonder het antwoord op die voor de rouwverwerking cruciale vraag, blijft het brein malen. Ook wordt het heel veel moeilijker, zo niet onmogelijk, het verlies werkelijk een plaats te geven. Dat is wat de verdachte de nabestaanden met zijn gekozen proceshouding aandoet. Ook dit nodeloos leed dient mee te wegen in de strafmaat”, betoogt de AG aan het slot van zijn verhaal.