OM eist in hoger beroep tot 8 jaar cel voor oplichting en hypotheekfraude in Den Haag

Het Openbaar Ministerie (OM) in Den Haag eiste in hoger beroep gevangenisstraffen en taakstraffen tegen zeven personen die verdacht worden van witwassen, oplichting en hypotheekfraude. De zaak draait om de 65-jarige hoofdverdachte uit Den Haag. Met behulp van de medeverdachten zou de man via de aankoop van onroerend goed  crimineel vermogen hebben witgewassen en hypotheekfraude hebben gepleegd. Vanuit zijn makelaarskantoor zou hij daarbij tientallen gedupeerden met grote schulden hebben opgescheept terwijl hij zelf aanzienlijke bedragen aan winst opstreek. Tegen deze verdachte werd een gevangenisstraf van acht jaar geëist.

Hypotheekfraude en valse stukken

In de visie van het OM heeft de hoofdverdachte daarvoor onder meer zogenaamde ABC-constructies gebruikt. Bij een ABC-transactie wordt een pand verkocht door A via tussenpersoon B aan C. Het doel van zo’n transactie is vaak het obscuur willen maken van eigenaarschap van het pand. Het OM meent dat de hoofdverdachte op die manier panden liet aanschaffen door en op naam van een ander, een zogenaamde katvanger. Op die manier kon verdachte zelf uit beeld van de Belastingdienst en andere autoriteiten blijven. Deze katvangers hadden vaak al te maken met financiële problemen en zochten (het bedrijf van) de hoofdverdachte op voor betaalbare woonruimte. Verdachte zou wanneer dat nodig was voor het verkrijgen van de hypotheek voor valse werkgeversverklaringen en loonstroken hebben gezorgd. Medeverdachten werden gemachtigd voor de bankrekeningen die op naam van de katvangers stonden en die gebruikt werden bij de zwendel.

Katvangers en banken gedupeerd

Bij de hypotheekaanvraag werd aan de bank gemeld dat de koper de woning ook daadwerkelijk zou gaan bewonen. In werkelijkheid bleek daarvan geen sprake. Volgens het OM zou verdachte de katvangers hebben voorgehouden het pand voor hen te verhuren zodat zij winst uit de huur konden maken. Verdachte zou ook alles rondom betaling van de hypotheek regelen. In de praktijk werd die hypotheek echter nooit betaald. De verdachte inde wel maandelijks de huur maar verzuimde de hypotheek (en rente) te betalen. De katvangers op wier naam het pand stond betaalde ook geen hypotheek omdat zij in de veronderstelling verbleven dat verdachte dat voor hen regelde.

Omdat de hypotheek nooit werd betaald werden de panden op enig moment door de bank geveild –vaak met verlies. De katvanger bleef vervolgens achter met een schuld op zijn of haar naam; de banken bleven achter met openstaande schulden die nooit geïnd konden worden bij de katvanger.

Uit het dossier blijkt dat tijdens de transacties de waarde van de panden in kort tijdsbestek en op onverklaarbare wijze fors, soms meer dan een verdubbeling van de waarde, toenam. De verdachte streek vervolgens de waardevermeerdering van het pand op. De opbrengst zou daarop gebruikt worden voor de aanschaf van volgende panden.

Medeverdachten

Het onderzoek is complex en omvangrijk en beperkt zich niet tot de hoofdverdachte. Alle medeverdachten zijn familieleden van de man. Zij worden ervan verdacht betrokken te zijn geweest bij de oplichting en het handelen van hoofdverdachte te hebben gefaciliteerd. Dit zouden zij onder meer hebben gedaan door zich voor te doen als valse schuldeisers, door getuigen te beïnvloeden en door bij notarissen, taxateurs en banken op te treden als gemachtigde van de katvangers. Ook worden zij ervan veracht panden op hun naam te (hebben laten) plaatsen en in het buitenland bankrekeningen op hun naam te hebben waarop zij vermogen uit criminele activiteiten bewaarden.

Door middel van oplichting en veelvuldig misbruik makend van civiele procedures wisten de verdachten volgens het OM grote geldbedragen los te peuteren bij personen die in feite niets aan hen verschuldigd waren. De verdachten zouden daarbij valse schuldbekentenissen hebben ingezet. Het OM meent dat ook tijdens de civiele procedures  voor de rechtbank het gebruik van valse stukken en oplichting niet werd geschroomd.

Verdachte ontkent

Het verweer van de verdachte is dat het kapitaal dat hij heeft gebruikt voor de aankoop van panden familievermogen is dat in de jaren ’70 of ’80 vanuit Suriname naar Nederland is meegebracht. Het OM wijst erop dat onderzoek de herkomst van het vermogen echter niet heeft kunnen ophelderen. Uit verklaringen zou niets blijken van het door verdachte vooronderstelde vermogen van zijn familie.

De hoofdverdachte is in 2016 voor een andere zaak tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf veroordeeld. Hij is echter al sinds 2015 onvindbaar en verblijft vermoedelijk in het buitenland. In dat jaar werd hij veroordeeld tot een gevangenisstraf van vijf jaar voor deze zaak. Daarbij heeft de rechtbank toen zijn gevangenneming bevolen. Verdachte ging destijds via zijn advocaat tegen zijn veroordeling in hoger beroep. Het Openbaar Ministerie is ook in hoger beroep.