In hoger beroep opnieuw werkstraf en boetes voor bedreigen Sylvana Simons
De advocaat-generaal (OM) in Amsterdam eiste vandaag in hoger beroep een werkstraf van zestig uur voor opruiing en geldboetes van 250 euro voor belediging met een discriminatoir aspect tegen drie personen die verdacht worden van het doen van uitlatingen via sociale media. De door het OM strafbaar geachte uitingen zijn gericht tegen Sylvana Simons.
De rechtbank veroordeelde vorig jaar 21 personen tot werkstraffen en boetes. In hoger beroep zijn daar nog drie zaken van over. “Daarom zal de impact vandaag minder groot zijn dan toen deze strafzaak speelde bij de rechtbank. Dan heb ik het louter over de invloed van de strafzaak op de verdachten, want voor aangeefster Simons heeft deze zaak hoe dan ook een enorme impact”, zo opende de advocaat-generaal haar requisitoir.
Het belang van internet om een vrij openbaar debat te voeren wordt door iedereen onderkend. Vrijheid van meningsuiting vormt één van de fundamenten van een democratische rechtstaat. Het Europese Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM) stelt dat niet alleen onomstreden, maar ook juist meningen, denkbeelden en informatie die als beledigend of schokkend gezien kunnen worden vallen onder bescherming van de vrijheid van meningsuiting. In de visie van het OM biedt die ruimte echter geen vrijbrief om, in dit geval via internet, strafbare uitlatingen te doen.
Signaal
De advocaat-generaal in haar requisitoir vandaag: “Het geven van een signaal richting de samenleving is een reden geweest om in eerste aanleg de zaken van alle 22 verdachten gedurende twee zittingsdagen te behandelen. Voor iedereen moet duidelijk zijn dat ook deelnemers aan de digitale wereld geen misbruik mogen maken van de vrijheid van meningsuiting. Online geplaatste uitlatingen die de grenzen van het toelaatbare overschrijden, mogen in onze democratische rechtstaat niet worden geduld. Het is de taak van het OM om strafrechtelijk op te treden tegen strafbare feiten als opruiing, bedreiging en belediging, zeker waar sprake is van een discriminatoir aspect.“
Grenzen
“De verdachten hebben met hun uitlatingen bijgedragen aan gevoelens van onveiligheid bij de aangeefster. Zij hebben haar aangetast in haar zijn: een aspect dat zij niet kan veranderen. Daarbij speelt een rol dat Simons een publiek persoon is die geregeld in het openbaar haar mening uit over zaken die leven in de samenleving. En verdachte hoeft het niet eens te zijn met haar uitlatingen en hij mag dat ook laten blijken. Hij dient echter wel aangeefster in haar waarde te laten. Verdachte heeft dat nagelaten en in grove, seksistische en racistische bewoordingen zijn frustraties geuit richting aangeefster. Met deze respectloze bejegening van aangeefster, heeft verdachte duidelijk de strafrechtelijke grens overschreden.”
De verdachte van opruiiing heeft bovendien het risico in het leven geroepen dat de openbare orde zou worden verstoord door een ander op het idee te brengen Sylvana Simons om het leven te brengen”, aldus de advocaat-generaal.
Het hof doet uitspraak op 15 februari 2018.