Bijna zeventig procent geslaagde OM-cassaties in 2016
In 2016 is 69% van de cassatieberoepen die zijn ingesteld door het Openbaar Ministerie (OM) geslaagd. Het OM beoordeelde dat jaar in totaal 135 nieuwe zaken op de mogelijkheid tot een succesvol cassatieberoep en stuurde voor 72 van die zaken een cassatieschriftuur aan de Hoge Raad. In de overige zaken besloot het OM het cassatieberoep niet door te zetten en het beroep in te trekken. De Hoge Raad deed in 2016 in 65 zaken waarin het OM cassatieberoep had ingesteld, uitspraak; in 45 zaken was het beroep gegrond. Dit is een slagingspercentage van 69%. In 2015 was het slagingspercentage 66%; in 2014 was dit 64%.
Een door de Hoge Raad verworpen cassatieberoep betekent niet altijd dat het doorzetten van het cassatieberoep niet zinvol is geweest: het komt meer dan eens voor dat de Hoge Raad in een uitspraak waarbij het cassatieberoep wordt verworpen wel duidelijkheid geeft over rechtsvragen die voor de praktijk van belang zijn. Bij de uitspraken in 2016 zaten veel belangrijke zaken waaronder enkele zaken over de zogenoemde achterdeurproblematiek rondom coffeeshophouders, vormverzuimen bij het voorbereidend onderzoek en mensenhandel.
Een van de zaken in 2016 waarin sprake was van een succesvolle OM-cassatie betrof het vraagstuk rondom de rechtmatigheid van de dynamische verkeerscontrole. Bij een dynamische verkeerscontrole heeft de politie het doel om informatie te verzamelen over de inzittenden van een auto ten behoeve van de opsporing van criminele activiteiten. Bestuurders van op risicokenmerken geselecteerde voertuigen krijgen een stopteken, waarna de bestuurder wordt gevraagd om het rijbewijs en de kentekenpapieren ter inzage af te geven. Daarna maken de agenten een praatje met de bestuurder en inzittenden. Het hof in Amsterdam sprak in 2015 een verdachte vrij, bij wie tijdens een dergelijke controle een hoeveelheid softdrugs in zijn auto was aangetroffen, omdat niet was gebleken van objectieve gegevens die een controle rechtvaardigden. De politie zou haar bevoegdheden bij het verrichten van de verkeerscontrole te buiten zijn gegaan, hetgeen leidde tot uitsluiting van het verzamelde bewijsmateriaal. Het OM was het daar niet mee eens en legde de zaak voor aan de Hoge Raad. Die oordeelde dat zolang een controle mede is uitgevoerd ter controle op de naleving van de Wegenverkeerswet 1994, die controle in beginsel rechtmatig is. Dat geldt ook wanneer die bevoegdheid daarnaast het verrichten van opsporingshandelingen naar strafbare feiten mogelijk maakt.
Het volledige jaarverslag 2016 van de cassatiedesk van het OM, met daarin een cijfermatige analyse en een overzicht van alle zaken waarin de Hoge Raad uitspraak heeft gedaan, is te vinden op www.om.nl. Bij dit jaarverslag is ook een video beschikbaar met een toelichting door het hoofd van de cassatiedesk mr. Herman Knol.