In hoger beroep tot 8 jaar cel geëist voor neerschieten man in Amsterdam
De advocaat-generaal (OM) in Amsterdam heeft in hoger beroep een celstraf van acht jaar geëist tegen een inmiddels 22-jarige verdachte. In de visie van het OM heeft hij zich schuldig gemaakt aan het neerschieten van een 19-jarige man in Amsterdam Nieuw-West op 5 maart 2014. De man raakte gewond. Een 24-jarige medeverdachte hoorde vier jaar tegen zich eisen wegens medeplichtigheid.
Op de bewuste dag reed de latere schutter - samen met de medeverdachte - op een scooter op de Johan Huizingalaan in Amsterdam. Daar stapte hij af en schoot op een destijds 19-jarige man. Een ruzie kort daarvoor zou aanleiding zijn geweest voor het schieten. Het wapen weigerde echter en het slachtoffer wist een broodjeszaak in te vluchten. De schutter zou het slachtoffer gevolgd zijn en opnieuw een schot hebben gelost. Daarbij raakte hij het slachtoffer in de rug. Het fysieke letsel dat het slachtoffer opliep bleef gelukkig relatief beperkt.
“Dat is echter niet te danken aan de verdachte. Evengoed had het slachtoffer dood kunnen zijn”, zo stelde de advocaat-generaal. “Daarbij blijkt uit het dossier dat hij bewust op zoek is gegaan naar het slachtoffer en dat hij genoeg tijd en momenten heeft gehad om zich te beraden op wat er gebeurde. Er is geen sprake van handelen in een opwelling maar van een voornemen en vastberadenheid om het slachtoffer om het leven te brengen. Er is dan ook sprake van poging moord.”
Een lange celstraf is dan ook op zijn plaats, zo betoogde de advocaat-generaal. “Tot op de dag van vandaag ondervindt het slachtoffer de gevolgen en een einde is niet in zicht. Terecht blijft hij zich nog steeds verbazen over de extreme reactie van de verdachten op wat eigenlijk een ordinaire straatruzie was. Het gemak waarmee de schutter na dat tamelijk futiele voorval met een wapen op zak op zoek is gegaan naar het slachtoffer, vastbesloten om hem te doden, is schokkend. Daarbij is het schieten op een vluchtende persoon, nota bene in de rug, een laffe daad hetgeen ook moet meewegen in de strafmaat. In de visie van het OM gaat het om op een poging liquidatie lijkende aanslag op klaarlichte dag. Er is geschoten in een winkel waar nota bene voornamelijk kinderen aanwezig waren en ook voor hen moet dat verschrikkelijk zijn geweest. Alleen een lange celstraf doet recht aan de ernst van het feit en de gevolgen en impact die dat feit heeft gehad.” Ten aanzien van de medeverdachte is gezien de lichtere kwalificatie van medeplichtigheid een lagere celstraf aan de orde. “Hij was echter wel op de plaats delict aanwezig en heeft moeten beseffen wat de bedoeling van zijn vriend was. Daarbij rekent het OM hem aan dat hij geen moeite heeft gedaan om zijn vriend tegen te houden terwijl die vastbesloten was om iemand om het leven te gaan brengen.”
De rechtbank veroordeelde de schutter tot zeven jaar cel wegens poging moord. De verdachte stelde hoger beroep in. De medeverdachte werd vrijgesproken. In deze zaak ging het OM in hoger beroep.
Uitspraak (naar verwachting) over twee weken.