In hoger beroep geldboete geëist tegen bedrijf uit Sterksel wegens fataal bedrijfsongeval

De advocaat-generaal (OM) in Den Bosch heeft een geldboete van € 150.000 waarvan € 50.000 voorwaardelijk geëist tegen een bedrijf uit Sterksel wegens schuld aan een bedrijfsongeval op 4 oktober 2010 waarbij drie werknemers om het leven kwamen.

De drie werknemers kwamen in een container terecht, die onderdeel was van een waterzuiveringsinstallatie. Wat de precieze aanleiding was dat de eerste werknemer in de container terecht is gekomen, is onbekend gebleven. De andere twee werknemers hebben vervolgens een reddingspoging ondernomen om de eerste werknemer uit de container te halen. Deze reddingspoging faalde en alle drie werknemers kwamen om het leven als gevolg van zwavelwaterstofgasvergiftiging (H2S).

Het bedrijf is onder meer vervolgd voor dood door schuld. Het wordt de vennootschap verweten dat zij haar werknemers aanmerkelijk onvoorzichtig werkzaamheden heeft laten verrichten ten gevolge waarvan deze werknemers zijn komen te overlijden. Hiervoor is ook voldoende bewijs, zo stelde de advocaat-generaal. “De veiligheid binnen het bedrijf schoot ernstig tekort. Het bedrijf had geen onderzoek gedaan en geen risico- en gevareninventarisatie gedaan voor de opgerichte en in werking zijnde afvalwaterzuiveringsinstallatie. Er was geen nood- of calamiteitenplan voor de installatie en er werden geen metingen verricht of veiligheidsmaatregelen genomen. Het bedrijf heeft daarmee schuld aan de dood van drie van haar werknemers.”

Een straf in de vorm van een geldboete is hier op zijn plaats “al kan geen enkele straf recht doen aan het zeer ernstige gevolg, de dood van drie mensen.”, zo betoogde de advocaat-generaal. “Een ongeval dat zeker niet gewild is door het bedrijf, maar dat wel voorkomen had kunnen worden. Door van meet af aan, zo nodig door het inhuren van deskundigen, alle risico’s en gevaren te inventariseren en daarop te handelen door alle mogelijke veiligheidsmaatregelen te nemen.” Het voorwaardelijk deel van de geldboete moet dienen als “waarschuwing voor de toekomst en voor de veiligheid van de werknemers.”

De rechtbank veroordeelde het bedrijf eerder tot dezelfde geldboete en de voorwaardelijke stillegging van het bedrijf voor drie maanden. Het bedrijf ging in hoger beroep.

In hoger beroep is geen voorwaardelijke stillegging gevorderd gelet op het tijdsverloop en de rechtsopvolging door een andere BV.

Uitspraak (naar verwachting) over twee weken.