Toetsing verschoningsrecht door geheimhoudersofficieren rechtmatig

Vandaag oordeelde de kortgedingrechter in de rechtbank Oost-Brabant dat de algemene werkwijze van het Openbaar Ministerie en de opsporingsdiensten bij de inzet van bijzondere opsporingsbevoegdheden rond gegevens waarop het verschoningsrecht rust, conform de wet is. Deze uitspraak volgt op het kort geding dat advocaten van advocatenkantoor Stibbe tegen de Staat hadden aangespannen. Wel ziet de rechter ruimte voor enkele verbeteringen in de uitvoering.

Het Openbaar Ministerie is tevreden met de bevestiging door de rechter dat het Openbaar Ministerie een juiste uitleg van de wet hanteert. Bij de toepassing van bijzondere opsporingsbevoegdheden kunnen gegevens worden aangetroffen die kunnen vallen onder het verschoningsrecht van een advocaat. Een zogenaamde geheimhoudersofficier van justitie beoordeelt dit en geeft opdracht tot vernietiging van die gegevens. De kortgedingrechter heeft bevestigd dat deze werkwijze conform de wet is.

Wel heeft de kortgedingrechter – aan de hand van zijn oordeel over de gang van zaken in één strafzaak dat niet (geheel) is gehandeld overeenkomstig de toepasselijke wet- en regelgeving – het Openbaar Ministerie opgedragen enkele specifieke maatregelen te nemen om in de uitvoering van dit proces het verschoningsrecht beter te waarborgen, zoals bij de vernietiging van verschoningsgerechtigde gegevens. Het Openbaar Ministerie bestudeert de uitspraak op deze punten met het oog op de betekenis hiervan voor de praktijk. Afhankelijk daarvan beslist het Openbaar Ministerie of het in hoger beroep gaat.


Actualisatie
Het Openbaar Ministerie is overigens al bezig met een actualisatie van de beschrijving van zijn werkwijze. Dit is volgens het Openbaar Ministerie noodzakelijk gelet op eerdere jurisprudentie en de digitalisering, waardoor het aantal documenten dat aangetroffen wordt tijdens inbeslagname een enorme vlucht heeft genomen. Dit document krijgt de status van een aanwijzing, waardoor het voor iedereen kenbaar is. Bij die actualisatie zal ook de advocatuur worden betrokken.
Het Openbaar Ministerie ziet het verschoningsrecht als een belangrijke pijler van de rechtstaat. Een ieder moet zonder vrees voor openbaarmaking informatie kunnen delen met personen waarvoor een beroepsgeheim geldt, zoals een advocaat. Daarnaast hebben opsporingsdiensten ook geen enkel belang bij kennisneming van informatie die onder het verschoningsrecht valt. Gebeurt dat wel, dan kan de rechter hieraan consequenties verbinden zoals strafvermindering, bewijsuitsluiting of zelfs de niet-ontvankelijkheidverklaring van het Openbaar Ministerie.