Historie van het OM
Met dank aan Napoleon
Slechts drie jaar heerste Napoleon Bonaparte over Nederland. Toch heeft deze korte periode belangrijke sporen nagelaten in ons dagelijkse leven. Zo rijden we allemaal rechts en gebruiken we dezelfde maten en gewichten. Maar wat de beroemde Fransman ons ook heeft nagelaten is het Openbaar Ministerie.
Het is 1810 als Napoleon ons land inlijft bij zijn keizerrijk. Al vrij snel, in 1811, voert hij een rechterlijke organisatie naar Frans model in. Deze bestaat uit onafhankelijke rechters en een zelfstandig orgaan dat het belang van de keizerlijke overheid behartigt, Le Ministère Public.
Eind 1813 wordt Nederland bevrijd en verdwijnt de Franse overheerser. Wat wel blijft zijn de Franse wetgeving en rechterlijke organisatie. Deze passen namelijk perfect binnen de nieuwe staatsvorm van Nederland. Le Ministère Public wordt het Nederlandse Openbaar Ministerie.
Taken van het OM
Het Openbaar Ministerie heeft de leiding over de opsporing, en is formeel belast met de tenuitvoerlegging van straffen. Het OM is de enige instantie die strafzaken bij de rechter mag aanbrengen. Duidelijke taken dus. Toch had het OM oorspronkelijk nog veel meer taken. Het OM trad vroeger ook regelmatig op in civiele zaken (bijvoorbeeld personen- of familierecht) en hield namens de minister toezicht op de gerechten. Inmiddels is dit allemaal verleden tijd.
De officier van justitie, veruit de meest bekende figuur binnen het OM, was lange tijd een klassiek magistraat. Als openbaar aanklager bekeek hij zijn zaak vanuit een strikt juridische invalshoek. Recht zal zegevieren! Zijn aandacht was gericht op de rechter. Totdat in de tweede helft van de twintigste eeuw de officier steeds vaker in contact komt met de politie en andere instanties.
De officier krijgt meer oog voor de samenleving en wordt minder afstandelijk. Deze maatschappelijke betrokkenheid neemt hij mee de rechtszaal in. Maar er verandert nog meer. Het OM wordt steeds meer gezien als eindverantwoordelijke in de strafrechtsketen. Daarom gaat het OM ook daadwerkelijk leidinggeven aan de opsporing en maakt het zich sterk voor hulp aan slachtoffers.
Het aantal zaken stijgt
In de negentiende eeuw worden in beginsel alle zaken nog voor de rechter gebracht. Maar omdat het aantal kleine zaken explosief groeit, kunnen de rechters het niet meer aan. De oplossing komt in 1922. Vanaf dat moment mag het OM bij overtredingen (bijvoorbeeld openbare dronkenschap) een schikkingsvoorstel doen (meestal een geldboete). Op deze manier worden voortaan de meeste overtredingen afgehandeld. Pas in 1983 wordt deze bevoegdheid uitgebreid tot lichte misdrijven (bijvoorbeeld diefstal).
Toch blijven de dossiers zich bij de rechtbanken opstapelen. Maatregelen zijn daarom noodzakelijk. Zo wordt een groot deel van de verkeersovertredingen in 1989 overgebracht naar het bestuursrecht, waardoor een veel snellere afhandeling plaatsvindt. Een andere stap om de rechter te ontlasten is de Wet OM-afdoening. Sinds 2008 kan het OM zelf straffen opleggen bij lichte misdrijven en overtredingen.
Van alleskunner naar specialist
Lang wordt van de officier verwacht dat hij een alleskunner is. Geen zaak is hem te ingewikkeld en hij moet letterlijk overal verstand van hebben. Dit verandert wanneer de rechters zich gaan specialiseren en het OM van kinderzaken en economie aparte disciplines maakt. En het aantal ‘OM-specialismen’ zal gestaag doorgroeien. Denk aan milieu, fraudecriminaliteit, verkeersrecht, mensenhandel of cybercrime. Hierdoor wordt de expertise en daarmee de kwaliteit van het OM sterk verbeterd.
Een dynamische organisatie
Tot zover tweehonderd jaar OM. Er is, zeker in de afgelopen twintig jaar, enorm veel veranderd. Er zijn taken bijgekomen, veranderd of verdwenen. Maar de essentie die Napoleon ooit voor ogen had, leeft onverminderd voort. Namelijk dat handhaving van ons strafrecht essentieel is om te kunnen leven in een veilige en rechtvaardige maatschappij. Het OM is hiervoor verantwoordelijk. Zonder meer een zware, maar wel zeer dankbare taak.