In de rechtszaal
In de rechtszaal klaagt de officier van justitie een verdachte aan namens de samenleving. Hij vertelt tijdens de zitting waarvoor de verdachte terecht moet staan. Daarna neemt de rechter de tijd om de verdachte te ondervragen over de zaak. Ook de officier van justitie en de advocaat van de verdachte krijgen de gelegenheid vragen te stellen. Dan houdt de officier zijn requisitoir: hij vertelt de rechter wat hij van de zaak vindt en eist een straf. Een advocaat verdedigt daarop de verdachte in een pleidooi. De verdachte zelf heeft het laatste woord.
In de strafeis houdt de officier van justitie rekening met de belangen van alle partijen. De belangen van de verdachte, die recht heeft op een passende straf en aandacht voor persoonlijke omstandigheden. De belangen van slachtoffers en nabestaanden, die genoegdoening willen en vergoeding van eventuele schade. En de belangen van de samenleving als geheel: veiligheid, vertrouwen en rechtvaardigheid.
In veel strafzaken speelt psychische, emotionele en verstandelijke problematiek. De officier van justitie laat zich in zulke gevallen adviseren door bijvoorbeeld de reclassering, kinderbescherming of een zorginstelling.
Met alle verschillende belangen in het achterhoofd komt de officier van justitie tot een eis die hij passend en rechtvaardig vindt.
Als de officier van justitie in de rechtszaal het woord voert, staat hij altijd. De rechter, die recht tegenover de verdachte zit, blijft altijd zitten. Om die reden worden leden van het OM ook wel de staande magistratuur genoemd. De rechters vormen de zittende magistratuur.
Herkenbaarheid aanklagers op zitting
Het uitgangspunt bij een strafzitting is openbaarheid. Een strafzitting kan worden bijgewoond door journalisten en belangstellenden. Professionele procesdeelnemers zoals rechters en officieren van justitie zijn aanwezig uit hoofde van hun openbare functie.
Naar aanleiding van de moord op advocaat Derk Wiersum in 2019 kan de herkenbaarheid van officieren van justitie in strafzaken waarin veiligheidsrisico’s bestaan in sommige gevallen worden beperkt. Bijvoorbeeld door onder nummer te werken en/of de zittingsofficier niet in beeld te brengen. Deze regeling is hoofdzakelijk bedoeld voor zaken rondom zware georganiseerde criminaliteit. Bij hoge uitzondering kan hier ook in andere zaken een beroep op worden gedaan.
Beoordelingsproces
Met ingang van 1 april 2025 worden dergelijke verzoeken behandeld door de Centrale Toetsingscommissie van het OM. De CTC, samengesteld uit leden van het OM en de politie, is een intern adviesorgaan dat het College adviseert over de voorgenomen inzet van bepaalde bijzondere opsporingsbevoegdheden en methodieken. De hoofdofficier van het parket waar de zaak behandeld wordt legt het verzoek voor aan de CTC. Op basis van het CTC-advies neemt het College vervolgens een beslissing. In spoedeisende gevallen is een versnelde, mondelinge procedure mogelijk.
Uitvoering
Als het College instemt met een verzoek tot onherkenbaarheid op zitting, legt het OM contact met de rechtbank of het hof dat verantwoordelijk is voor de zitting. Het OM kan dan bijvoorbeeld vragen om geen beeld- en geluidsopnamen toe te staan van de aanklager op zitting. Ook kan het OM journalisten vragen de naam van de officier van justitie of advocaat-generaal niet te vermelden. Het OM zal over deze bijzondere maatregelen tijdig communiceren zodat journalisten niet vlak voor een zitting met deze beperkingen worden geconfronteerd.