In de rechtszaal
In de rechtszaal klaagt de officier van justitie een verdachte aan namens de samenleving. Hij vertelt tijdens de zitting waarvoor de verdachte terecht moet staan. Daarna neemt de rechter de tijd om de verdachte te ondervragen over de zaak. Ook de officier van justitie en de advocaat van de verdachte krijgen de gelegenheid vragen te stellen. Dan houdt de officier zijn requisitoir: hij vertelt de rechter wat hij van de zaak vindt en eist een straf. Een advocaat verdedigt daarop de verdachte in een pleidooi. De verdachte zelf heeft het laatste woord.
In de strafeis houdt de officier van justitie rekening met de belangen van alle partijen. De belangen van de verdachte, die recht heeft op een passende straf en aandacht voor persoonlijke omstandigheden. De belangen van slachtoffers en nabestaanden, die genoegdoening willen en vergoeding van eventuele schade. En de belangen van de samenleving als geheel: veiligheid, vertrouwen en rechtvaardigheid.
In veel strafzaken speelt psychische, emotionele en verstandelijke problematiek. De officier van justitie laat zich in zulke gevallen adviseren door bijvoorbeeld de reclassering, kinderbescherming of een zorginstelling.
Met alle verschillende belangen in het achterhoofd komt de officier van justitie tot een eis die hij passend en rechtvaardig vindt.
Als de officier van justitie in de rechtszaal het woord voert, staat hij altijd. De rechter, die recht tegenover de verdachte zit, blijft altijd zitten. Om die reden worden leden van het OM ook wel de staande magistratuur genoemd. De rechters vormen de zittende magistratuur.
Herkenbaarheid aanklagers op zitting
Uitgangspunt bij een strafzitting is openbaarheid. Een strafzitting kan worden bijgewoond door journalisten en belangstellenden. In de persrichtlijn van de Raad voor de rechtspraak uit 2013 staat dat de professionele procesdeelnemers, zoals officieren van justitie, niet als privépersoon op een zitting aanwezig zijn, maar altijd uit hoofde van hun openbare functie. Dat is ook de visie van het OM.
Na de moord op advocaat Derk Wiersum in september 2019 heeft het OM veiligheidsmaatregelen getroffen die soms ook de openbaarheid van een zitting raken. Het gaat om strafzaken waarin veiligheidsrisico’s bestaan voor OM’ers en waarin de herkenbaarheid van officieren van justitie en advocaten-generaal op zitting wordt beperkt.
Deze regeling is allereerst bedoeld voor ondermijningszaken. Bij hoge uitzondering en in speciale gevallen kan hier ook in niet ondermijningszaken een beroep op worden gedaan. De hoofdofficier van justitie van het parket waar het onderzoek loopt, kan een verzoek indienen om terughoudend om te gaan met de herkenbaarheid van de aanklager op zitting. Dat verzoek wordt besproken door de commissie Veilig Opsporen en Vervolgen, die bestaat uit een vast aantal OM’ers, onder wie een hoofdofficier, een rechercheofficier en een persvoorlichter. De Commissie brengt binnen 24 uur advies uit aan het College van procureurs-generaal. Het College beslist vervolgens binnen 24 uur na ontvangst van het advies en informeert de verzoekende hoofdofficier van justitie of de hoofdadvocaat-generaal.
Als het College instemt met het verzoek, legt het OM contact met de rechtbank, of het hof, dat verantwoordelijk is voor de zitting. Het OM kan dan bijvoorbeeld vragen om geen beeld- en geluidsopnamen toe te staan van de aanklager op zitting. Ook kan het OM journalisten vragen de naam van de officier van justitie of advocaat-generaal niet te vermelden. Het OM zal over deze bijzondere maatregelen tijdig communiceren zodat journalisten niet vlak voor een zitting met deze beperkingen worden geconfronteerd.