Vrijspraak in strafzaak over mogelijke levering wapens aanslagen Parijs
Het onderzoek naar de herkomst van de automatische wapens die zijn gebruikt bij de aanslagen in Parijs in 2015 heeft onvoldoende wettig en overtuigend bewijs opgeleverd. Het OM vroeg daarom woensdag bij de rechtbank Rotterdam vrijspraak voor de 33-jarige verdachte uit Amsterdam.
De voorlopige hechtenis van de verdachte was al opgeheven in april 2022. Er waren aanwijzingen dat de man een bemiddelende rol heeft gespeeld voor de levering van de wapens. Maar er zijn nooit aanwijzingen geweest dat hij wist dat deze wapens gebruikt zouden worden voor een terroristische aanslag.
Alles op alles
Het onderzoek naar de herkomst van de wapens heeft gelopen van 2017 tot 2023. De recherche en het OM hebben alles op alles gezet om de herkomst van de gebruikte wapens en de mogelijke rol van Nederlandse wapenhandelaren te achterhalen.
Het onderzoek startte in 2017 met aanwijzingen dat de door de terroristen gebruikte wapens afkomstig waren uit Nederland. Een van de verdachten van de aanslagen in Parijs en Brussel verklaarde destijds in België dat hij had gehoord van een medeverdachte, iemand die op 22 maart 2016 een zelfmoordaanslag pleegde op de luchthaven Zaventem, dat de wapens afkomstig waren uit Nederland.
Wettig bewijs
Versluierde WhatsApp-conversaties over ‘Clio’s’ wezen in de richting van de verdachte. Volgens het OM zijn er nog steeds sterke aanwijzingen dat daarmee automatische wapens werden bedoeld, maar ontbreekt gewoonweg het wettig en overtuigend bewijs.
Ook uit het Franse arrest van 2022 over de aanslagen in Parijs blijkt dat niet vastgesteld kan worden wie de gebruikte wapens heeft geleverd en wie daarbij betrokken zouden zijn geweest. Wel is de persoon waarmee de Nederlandse verdachte contact had veroordeeld voor zijn faciliterende rol bij de aanslagen in Parijs
De officieren van justitie wezen er de rechtbank op dat het internationale onderzoek langdurig en gecompliceerd is geweest. Het grootste probleem was dat gebeurtenissen ruim twee jaar later gereconstrueerd moesten worden. Mogelijk belangrijke bewijsmiddelen waren niet meer beschikbaar. Onder meer de telecomgegevens worden niet zo lang bewaard en konden daardoor niet worden onderzocht. Er bestaat sinds de buiten werking stellen van de Wet bewaarplicht telecomgegevens in 2015 geen bewaarplicht voor telecomaanbieders.
De rechtbank heeft woensdag onmiddellijk uitspraak gedaan en de verdachte vrijgesproken.