Rechtbank staat uitlevering Georgiër en twee Bosniërs toe
De rechtbank Den Haag heeft gisteren geoordeeld dat Nederland een 52-jarige man uit Heumen mag uitleveren aan Bosnië. Eerder deze maand oordeelde de rechtbank al dat Nederland een 46-jarige man uit Den Haag en een 43-jarige man uit Spijkenisse mag uitleveren aan Georgië en Bosnië. De mannen worden verdacht van betrokkenheid bij internationale misdrijven.
Woningen in vlammen
De man uit Heumen zou als lid van een gewapende groep tijdens de Balkanoorlog in 1992 oorlogsmisdrijven hebben gepleegd. Met andere gewapende mannen is hij vermoedelijk verantwoordelijk voor de dood van een bewoner van het Bosnische dorp Beslagici. Volgens het uitleveringsverzoek aan het Landelijk Parket van het Openbaar Ministerie namen zij het huis van de man onder vuur en doodden hem. Uit een nabij gelegen woning wisten een moeder en haar dochter te vluchten door een raam. Beide woningen gingen in vlammen op.
Bosnische kampcommandant
De man uit Spijkenisse heeft de Bosnische nationaliteit. In juni 1992 was hij volgens het uitleveringsverzoek van Bosnië en Herzegovina kampcommandant in de regio Derventa, waar burgers met een Servische achtergrond gevangen werden gehouden in een schoolgebouw. Hij maakte deel uit van de 103e brigade van het Bosnisch Kroatische leger (HVO).
Moord en marteling
Hij zou betrokken zijn geweest bij moord, marteling en psychisch en lichamelijk geweld tegen burgers. Zo zou een gevangene door de kampcommandant zijn beschuldigd van een ontsnappingspoging en doodgeschoten met een automatisch wapen. De andere gevangenen werden gedwongen het dode lichaam van de man te aanschouwen. Vervolgens werd nog een gevangene ernstig geschopt en geslagen, waarna een andere man de loop van het geweer in zijn mond kreeg geduwd en de commandant verschillende schoten afvuurde.
Georgische uitleveringsverzoek
De man uit Den Haag heeft volgens Georgische uitleveringsverzoek het begin 2006 volgens een vooropgezet plan (dat inmiddels bekend staat als de ‘Navtlugh Special Operation’) samen met anderen drie gevangenen in een hinderlaag gelokt en vermoord. Het toenmalige hoofd van het gevangeniswezen in Georgië zou de geheime operatie hebben opgezet omdat de drie gevangenen vluchtplannen hadden
Daarnaast zou de 46-jarige Georgiër in 2011 in een andere functie bij een veiligheidsunit van het ministerie van Defensie opdracht hebben gegeven voor de foltering van een gevangene.
Opsporing en vervolging
Het uitgangspunt van het Landelijk Parket is dat opsporing en vervolging van internationale misdrijven zoveel mogelijk moet plaatsvinden in het land waar de misdrijven zijn gepleegd. Daar bevindt zich het bewijs, daar zijn de procesdeelnemers ingevoerd in taal, cultuur en achtergronden van gebeurtenissen en daar bevinden zich over het algemeen de meeste slachtoffers en nabestaanden.