Het Nederlands OM en de strafzaak tegen Julio Poch

In Argentinië is woensdag uitspraak gedaan in de strafzaak tegen Julio Poch. Deze strafzaak is gevoerd door de Argentijnse autoriteiten. Het Nederlands Openbaar Ministerie kan daarom geen vragen beantwoorden over de inhoud van deze strafzaak of het vonnis. Het Openbaar Ministerie beschikt ook niet over het Argentijnse dossier of het vonnis.

Nederlands onderzoek

Het Landelijk Parket en de Landelijke Recherche zijn een Nederlands onderzoek naar Poch begonnen dat was gericht op zijn mogelijke betrokkenheid bij dodenvluchten die werden uitgevoerd tijdens de Argentijnse dictatuur van 1976 tot 1983. In die periode werden vermoedelijk duizenden politieke tegenstanders van het “Videla-regime” gevangen gehouden, gemarteld en vermoord.

Uitlevering

Nadat het Landelijk Parket in 2008 een verzoek om informatie deed aan Argentinië gaven de Argentijnse autoriteiten te kennen Poch zelf te willen berechten. De Nederlandse autoriteiten hebben vervolgens op hun verzoek rechtshulp verleend aan Argentinië voor deze Argentijnse strafzaak.

Voor Nederland is het uitgangspunt dat opsporing en vervolging van internationale misdrijven zoveel mogelijk moeten plaatsvinden in het land waar de misdrijven zijn gepleegd. Daar ligt in de regel het bewijs en zijn de procesdeelnemers ingevoerd in taal, cultuur en achtergronden van de gebeurtenissen. Bovendien bevinden zich daar over het algemeen de slachtoffers en nabestaanden. In de zaak van Poch had Nederland bovendien maar rechtsmacht over een beperkt deel van de feiten, terwijl Argentinië volledige rechtsmacht heeft. De civiele rechter in Nederland heeft al in 2009 (in kort geding) geoordeeld dat de Nederlandse Staat in redelijkheid kon beslissen de berechting van Poch over te laten aan de Argentijnse autoriteiten.

In de strafzaak tegen Poch zijn in Nederland getuigen gehoord en heeft het Openbaar Ministerie aan Argentinië informatie verstrekt uit het Nederlandse onderzoek naar  Poch – zoals logboeken en informatie over het in Nederland aangetroffen dienstvuurwapen van de Argentijns marine van Poch. Poch kon niet door Nederland uitgeleverd worden omdat het Nederlands-Argentijnse uitleveringsverdrag uit 1898 uitlevering van eigen onderdanen niet toestaat. Poch heeft zowel de Argentijnse als de Nederlandse nationaliteit.

Rechtshulp en reisbewegingen

Nederland heeft ook informatie verstrekt over reisbewegingen van Poch, waardoor hij in september 2009 in Spanje kon worden aangehouden. De Spaanse rechter – die net als de Nederlandse rechter toetst of een uitlevering kan plaatsvinden zonder schending van de mensenrechten zoals vastgelegd in het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM) – heeft vervolgens geoordeeld dat Poch aan Argentinië uitgeleverd mocht worden. Poch ging aanvankelijk tegen dat oordeel in beroep, maar heeft in 2010 dat beroep ingetrokken en ingestemd met uitlevering aan Argentinië.

Samenwerking strafzaken

Argentinië is partij bij het Internationaal verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten (IVBPR) en heeft zich daarmee verbonden de rechten van de mens te zullen respecteren. Door Nederland en andere Europese landen wordt regelmatig met Argentinië samengewerkt in strafzaken.

Zo oordeelden in 2010 eerst de Hoge Raad en daarna de civiele rechter in een andere Nederlandse strafzaak dat een uitlevering aan Argentinië kon plaatsvinden zonder schending van het EVRM. In oktober 2017 oordeelde een Frans gerechtshof nog dat een andere verdachte van misdrijven tegen de menselijkheid gepleegd tijdens het Videla regime door Frankrijk uitgeleverd moet worden aan Argentinië.

Bij het verlenen van zulke rechtshulp wordt geen inzage gegeven in het strafdossier van het verzoekende land. Ook het Nederlands-Argentijnse uitleveringsverdrag voorziet bijvoorbeeld niet in een toetsing van het bewijs in het land dat de uitlevering verzoekt. Andersom verwacht Nederland (hetgeen internationaal uitgangspunt is) ook van andere landen dat zij rechtshulp verlenen zonder eerst kennis te nemen van de inhoud van het betreffende Nederlands strafdossier.

De civiele rechter in Nederland heeft al in 2014 (in kort geding) geoordeeld dat het verlenen van rechtshulp aan Argentinië in de zaak van Poch, inclusief het verstrekken van de vluchtgegevens, niet onrechtmatig was. Gelet op de bepalingen van het Wetboek van Strafvordering en het Verdrag tegen Foltering was Nederland gehouden medewerking te verlenen.

Getuigen

Het Openbaar Ministerie benadrukt dat getuigen niet verantwoordelijk gehouden kunnen worden voor de beslissingen die in strafzaken worden genomen. Beslissingen om tot aanhouding over te gaan, uitlevering te vragen, voorlopige hechtenis op te leggen en te veroordelen of vrij te spreken, zijn de verantwoordelijkheid van de autoriteiten die deze beslissingen nemen. In de zaak van Poch zijn dat de Argentijnse autoriteiten.