Beëindiging van procedures over het verschoningsrecht door overeenkomst tussen Openbaar Ministerie, Stibbe en vermogensbeheerder

Op 5 oktober 2023 seponeerde het Openbaar Ministerie (OM) een strafrechtelijk onderzoek (‘Castor’) naar een Brabantse vermogensbeheerder, na constatering dat het verschoningsrecht in deze zaak is geschonden. Dit onderzoek had geleid tot civiele procedures van advocaten van Stibbe tegen de Staat, waarin prejudiciële vragen zijn gesteld over de omgang met het verschoningsrecht. In maart 2024 gaf de Hoge Raad hier duidelijkheid over. Het OM, Stibbe en de vermogensbeheerder hebben nu afspraken gemaakt over de beëindiging van de lopende procedures.

Vaststellingsovereenkomst

Het OM heeft de verdediging inzicht gegeven in de wijze waarop in het Castor onderzoek is omgegaan met verschoningsgerechtigd materiaal. Ook is uiteengezet welke fouten daarbij zijn gemaakt. Zo kan er lering getrokken worden uit het proces.

Daarnaast zijn afspraken gemaakt over een vergoeding van de gemaakte (juridische) kosten door het OM en het beëindigen van alle nog lopende gerechtelijke procedures. Er zullen tussen de partijen geen nieuwe procedures opgestart worden die verband houden met de geseponeerde strafzaak. Deze afspraken zijn vastgelegd in een vaststellingsovereenkomst. Over de verdere inhoud daarvan worden geen nadere mededelingen gedaan.

Toekomstbestendige afspraken

Beide partijen hebben de nadrukkelijke wens vanaf nu vooruit te kijken en de lessen uit deze strafzaak te gebruiken om tot goede en toekomstbestendige procedures en werkafspraken voor de omgang met het verschoningsrecht te komen.

Michiel Zwinkels, hoofdofficier van het Functioneel Parket en landelijk portefeuillehouder verschoningsrecht: “Het is positief dat we middels deze vaststellingsovereenkomst een punt kunnen zetten achter een langlopend juridisch proces. Ook heeft het geleid tot een herijking van de omgang met verschoningsgerechtigd materiaal. Daarover voeren we samen met alle partijen die werken in de strafrechtketen een constructief gesprek, om zo te komen tot werkbare afspraken rond de omgang met het verschoningsrecht. Die afspraken moeten niet alleen juridisch houdbaar zijn, maar ook voor de verschillende partijen praktisch en technisch uitvoerbaar zijn. Dit doet recht aan zowel de belangen van het verschoningsrecht als het maatschappelijk belang van effectieve opsporing en vervolging. Zo doen we er alles aan om herhaling van gemaakte fouten te voorkomen.”