OM gaat niet over tot strafvervolging naar aanleiding onbevoegd vangen van een zeehond
Het Openbaar Ministerie (OM) gaat niet over tot strafrechtelijke vervolging naar aanleiding van het onbevoegd vangen van een zeehond op 20 augustus 2023 in Roptazijl. Door de FUMO (omgevingsdienst Fryslân) is hiernaar onderzoek gedaan en proces verbaal opgemaakt. Het Functioneel Parket heeft het onderzoek bestudeerd en besloten te seponeren. De beide verdachten zijn inmiddels voldoende gecorrigeerd en het OM ziet geen noodzaak tot vervolging.
Toedracht
Op 19 augustus 2023 lag een jonge zeehond op de kade in de haven van Harlingen. Op verzoek van de Stichting Zeehondencentrum Pieterburen hebben twee personen in de rol van vrijwillige zeehondenwachter en de assistent van de zeehondenwachter, de zeehond gevangen en uitgezet op een nabij gelegen strandje. Opvang van de zeehond was volgens Zeehondencentrum Pieterburen niet nodig. De volgende ochtend zijn zij gezamenlijk terug gegaan naar de plek waar de zeehond was uitgezet en hebben zij de zeehond opnieuw gevangen. Vervolgens is de zeehond door hen naar een onbekend gebleven adres in Duitsland gebracht, op een afstand van twee en een half uur rijden. Op diezelfde dag ontving Zeehondencentrum Pieterburen bericht van een zeehondencentrum uit Norddeich in Duitsland dat de zeehond (herkenbaar door een aangebrachte markering) omstreeks 15.00 uur daar op het strand was gevonden. Zijn conditie was zo slecht, dat werd gekozen voor euthanasie.
Het zeehondenakkoord
Het vangen van in het wild levende dieren is in principe verboden. In de beoordeling van dit onderzoek is het Zeehondenakkoord meegenomen dat in 2020 is gesloten. Dit is een convenant tussen betrokken overheden en vijf in de Regeling natuurbescherming genoemde organisaties die zeehonden mogen opvangen. Het Zeehondenakkoord geeft een gedetailleerd handelingskader waarin is beschreven in welke situaties een zeehond kan worden opgevangen. Zeehondenwachters hebben hierin een adviserende rol en het opvangcentrum bepaalt wat er met een zeehond moet gebeuren. Uit het onderzoek komt naar voren dat er een verschil van inzicht was tussen de beide zeehondenwachters en het Zeehondencentrum Pieterburen. Deze laatste oordeelde dat de conditie van het dier voldoende was en niet opgevangen hoefde te worden. De beide zeehondenwachters waren het hier niet mee eens en hebben de zeehond naar een opvangadres in Duitsland gebracht voor verdere verzorging.
Standpunt OM
Volgens het OM hebben beide zeehondenwachters zich samen schuldig gemaakt aan het vangen van een wilde gewone zeehond op 20 augustus 2023. Omdat zij in strijd met de opdracht van Zeehondencentrum Pieterburen hebben gehandeld, is dat strafbaar. Daarnaast is onderzocht of de zeehond onnodig heeft geleden door de gemaakte keuzes van de zeehondenwachters. Hiervoor is volgens het OM onvoldoende bewijs. Er is geen dierenarts of onafhankelijke deskundige betrokken geweest die de conditie van de zeehond in Harlingen, Roptazijl en Duitsland heeft beoordeeld. Het is dan ook niet bekend waardoor de zeehond zo zwak was, dat hij geëuthanaseerd moest worden. Uit het onderzoek kan niet worden afgeleid of de zeehond zorg nodig had, of dat het dier geen verdere opvang en zorg nodig had. Opvang van de zeehond was echter alleen mogelijk geweest binnen de kaders van de Regeling natuurbescherming. De beide zeehondenwachters handelden volgens het OM dan ook in strijd met de opdracht van Zeehondencentrum Pieterburen.
Sepot
Hoewel het van belang is om als (semi-) professionele hulpverlener conform het Zeehondenakkoord te handelen, heeft het OM besloten deze zaak niet voor de rechter te brengen. Het is in strijd met de Regeling natuurbescherming en het (wetenschappelijk onderbouwde) Zeehondenakkoord, dat een zeehondenwachter advies bij een derde inwint, wanneer hij of zij het niet eens is met de beslissing van de beschermingsorganisatie. En het is tevens strafbaar als zeehondenwachters op eigen houtje gaan opereren door de zeehond te vangen. Bij een verschil van inzicht met de organisatie zou de oplossing volgens het OM moeten liggen in het oplossen van dit verschil. En daarbij heeft de organisatie het laatste woord. Dat is naar mening van het OM in dit strafrechtelijk onderzoek voldoende onder de aandacht gebracht bij de twee zeehondenwachters, waardoor deze zaak is geseponeerd.