OM eist gevangenisstraf tegen verdachten vanwege ondergronds bankieren en deelname criminele organisatie
Het Openbaar Ministerie (OM) verwijt een 40-jarige man uit Apeldoorn en een 32-jarige man uit Raalte het opzettelijk bankieren zonder vergunning van de Nederlandsche bank (DNB) en deelname aan een criminele organisatie. De mannen zouden voor meer dan 2 miljoen euro aan transacties hebben verricht van en naar verschillende landen. Het geld kwam terecht bij terroristische organisaties en bij een strijder van Islamitische Staat (IS). Het OM eiste vandaag voor de rechtbank Rotterdam gevangenisstraffen tot 20 maanden.
Op het spoor van de verdachten na verzoek België
De Belgische autoriteiten benaderden in 2017 het OM met het verzoek om onderzoekhandelingen te verrichten vanwege een Belgisch lopend onderzoek. In dit onderzoek zou geld zijn overgemaakt naar strijders in Syrië en Irak en door een verdachte gesproken zijn over het plegen van een terroristische aanslag. De verdachten in dit Belgische onderzoek, leidden naar de namen van de verdachten in deze zaak. Het OM verdenkt de verdachten ervan dat zij in de periode van 1 november 2015 tot en met maart 2018 opzettelijk en in vereniging ondergronds bankieren zonder vergunning van de DNB en daarvan een gewoonte hebben gemaakt. Het zogeheten hawala-bankieren is strafbaar volgens de Wet op het Financieel Toezicht in combinatie met de Wet op de Economische Delicten. Daarnaast verdenkt het OM de verdachten de oprichter, leider of bestuurder te zijn van een criminele organisatie met als oogmerk het opzettelijk bankieren zonder vergunning.
De geldstromen en werkwijze verdachten
“Geld kwam terecht bij een IS-strijder en in door terroristische organisaties gecontroleerd gebied. Dat is ook één van de redenen waarom bankieren zonder vergunning strafbaar is en een hoge strafbedreiging kent: het is strafbaar omdat alle transacties aan elke vorm van toezicht zijn onttrokken en het dus criminaliteit, waaronder terrorisme, in de hand werkt of faciliteert,” aldus de officier van justitie. Er liepen volgens het OM twee geldstromen: van Nederland, België en Duitsland naar Turkije en Syrië en vanaf Syrië (onder andere) naar Nederland. De verdachten fungeerden als schakel tussen de agenten van de geldtransferbedrijven in de verschillende landen en gaven hen opdrachten. In verschillende steden in deze landen werkten agenten voor de twee verdachten en hielden contact met de klanten. De 40-jarige verdachte had hierin een grotere en meer sturende rol. De verdachten werkten samen met geldtransferbedrijven die zorg droeg voor de administratie.
Strafeis: gevangenisstraffen
De officier van justitie: “De feiten zijn ernstig. Verdachten hebben zich gedurende een periode van een kleine tweeënhalf jaar schuldig gemaakt aan het verrichten van illegale geldtransacties. Door hen zijn veelvuldig contante geldbedragen buiten het formele geldcircuit ontvangen, verplaatst en overgedragen. De verdachten hebben deze geldtransfers bedrijfsmatig als betaaldienstverlener verricht, zonder dat zij beschikten over een daartoe verleende vergunning van De Nederlandsche Bank, dan wel een door die instelling geregelde vrijstelling. Door zo te handelen, hebben zij zich onttrokken aan de regels van het financiële toezichtrecht. Zij hebben geen oog gehad voor het feit dat illegaal geldverkeer in staat is het formele geldcircuit te ontwrichten met alle gevolgen van dien. Overheden kunnen geen controle uitoefenen op de in- en uitgaande geldstromen, omdat het systeem van hawala-bankieren vrijwel geen papieren sporen na laat. Gevolg is dat uitvoerders van deze transacties onder de radar blijven en dat dit systeem op grote schaal wordt gebruikt door personen met criminele of zelfs terroristische motieven.”
Het OM eiste tegen de 40-jarige man een gevangenisstraf van 20 maanden, waarvan vier maanden voorwaardelijk, met aftrek van het voorarrest. Tegen de 32-jarige man eist het OM gevangenisstraf van 16 maanden waarvan vier maanden voorwaardelijk, met aftrek van het voorarrest.
De rechtbank doet over 14 dagen uitspraak in deze zaak.