9 maanden cel geëist voor oplichting met mondmaskers
Midden in de pandemie die Covid-19 heet, een gebrek aan beschermingsmiddelen, wereldwijd werd gezocht waar deze nog te koop waren. De prijs van dit soort hulpmiddelen steeg enorm door de toename in vraag. Helaas bleken er partijen te zijn die misbruik maakten van deze wereldwijde schaarste. Dit misbruik bleek vaak te bestaan uit het aanbieden van hulpmiddelen en vervolgens niets te leveren. En dat was ook in deze zaak het geval.
Deze zaak gaat om een bedrijf uit Japan dat mondmaskers wilde kopen en kwam uit bij een bedrijf dat zich in Finland leek te bevinden. Ze gingen ervan uit dat het een bonafide bedrijf was en ze plaatsten een order voor de levering van mondkapjes. Ze betaalden in totaal een bedrag van 146.500 euro. De mondmaskers werden nooit geleverd. Vandaag moest de verdachte in deze zaak zich verantwoorden voor de rechter in Amsterdam. Het Openbaar Ministerie (OM) verwijt hem oplichting, witwassen en valsheid in geschrifte en eist een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 9 maanden tegen verdachte.
De zaak kwam aan het licht door een signaal van een bank die fraude vermoedde. Uit het strafrechtelijk onderzoek dat volgde blijkt dat het totaal bedrag van 146.500 euro dat betaald was voor de mondmaskers, in drie delen werd overgemaakt. Twee overboekingen gingen naar een bankrekening in Zweden en een derde deel naar een bankrekening in Nederland. Het geldbedrag dat verdachte op de Nederlandse rekening ontving werd voor een deel doorgestort naar een andere Nederlandse bankrekening en een deel werd overgemaakt naar vrienden met het verzoek dat geld voor hem te pinnen. Een resterend deel werd volgens de officier door verdachte uitgegeven.
Valse stukken
Er blijkt gecorrespondeerd te zijn tussen het Japanse bedrijf en het bedrijf van verdachte. Voor de bevestiging van de bestelling werden pro forma invoices gemaakt en stukken die zouden moeten aantonen dat de verzending van de mondmaskers zou zijn geregeld. Deze papieren zijn volgens de officier allemaal vals. Het bedrijf van verdachte deed zich volgens haar voor als Fins bedrijf dat mondkapjes kon leveren maar in Finland blijkt er alleen een restaurant en een apotheek te bestaan met dezelfde naam.
Verdachte verklaarde volgens de officier niets te weten van een bestelling van mondkapjes. “Toen hij het geldbedrag opeens op zijn rekening zag staan dacht hij dat hij een “lucky chance” had. Hij verklaarde geen idee te hebben wie het geld aan hem had overgemaakt en niets met fraude, oplichting of witwassen te maken te hebben.”, aldus de officier.
Ernst van de feiten
“Midden in een pandemie hebben verdachte en de, voor ons onbekende, mededader(s) misbruik gemaakt van het feit dat er wereldwijd een groot tekort aan beschermingsmiddelen was. Zij hebben zich voorgedaan als bedrijf dat mondmaskers kon leveren, zich laten betalen maar niets geleverd. Voor het Japanse bedrijf was dat dubbele pech, geen mondmaskers en het geld was weg. En dat in een tijd dat ze waarschijnlijk zaten te springen om die maskers. Verdachte maakt een deel van het gestorte geld over naar een andere bankrekening, kennelijk om het veilig te stellen, een ander deel maakt hij over aan vrienden met het verzoek om het geld voor hem te pinnen. Die vrienden hebben dat in goed vertrouwen voor verdachte gedaan en werden vervolgens geconfronteerd met geblokkeerde bankrekeningen omdat ook zij verdacht werden van fraude. Ik denk dat deze vriendschappen inmiddels bekoeld zijn want hij heeft ze gewoon een hele nare streek geleverd.”, aldus de officier.
Strafeis
Verdachte heeft volgens de officier nooit openheid van zaken willen geven, wijzigde telkens zijn verhaal en wilde kennelijk niet het eerlijke verhaal vertellen. Een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 9 maanden met aftrek van het voorarrest vindt de officier hier dan ook op zijn plaats.
Ook verzoekt de officier de vordering benadeelde partij toe te wijzen omdat zij van mening is dat verdachte, samen met de onbekende medeverdachten, verantwoordelijk zijn voor het gehele bedrag dat het Japanse bedrijf betaald heeft. Tevens verzoekt zij de schadevergoedingsmaatregel op te leggen.
De rechtbank doet over 14 dagen uitspraak.