OM eist gevangenisstraffen tegen verdachten die slachtoffer ‘op laffe en beestachtige wijze’ ombrachten in arbeidsmigrantenwoning Almelo
“Daags nadat hij naar Nederland was gekomen, ver van huis, ver van zijn familie, om hier te gaan werken voor een uitzendbureau, werd hij op laffe en beestachtige manier om het leven gebracht in een woning waar hem onderdak was gegeven door zijn werkgever.” Het Openbaar Ministerie Oost-Nederland eist gevangenisstraffen van twaalf jaar tegen twee verdachten voor een doodslag, gepleegd in vereniging in een arbeidsmigrantenwoning in Almelo.
Op 15 oktober 2022 wordt een 27-jarige Roemeen in de middag zwaargewond in zijn bed aangetroffen. Hij belandt in coma op de intensive care van het ziekenhuis. Een week later, op zondag 23 oktober, overlijdt de man aan zijn verwondingen. Hij is nooit meer bij kennis geweest. Volgens het OM zijn het twee mannen van 30 en 39, beiden met een Roemeens paspoort en ten tijde van het feit verblijvende in Nederland, die hun slachtoffer dusdanig mishandelden dat uiteindelijk de dood erop volgde.
Getuigen verklaren in eerste instantie dat het slachtoffer zwaar onder invloed van alcohol en wiet was en in het begin van de nacht van de trap viel. Men hielp hem ’s nachts weer in bed en de ochtend erop werd het slachtoffer in benarde toestand aangetroffen, waarop hulpdiensten werden ingeschakeld. Later bleek dat één van de getuigen, hij werd daarbij bedreigd en mishandeld, door verdachten werd gedwongen een valse verklaring af te leggen.
Forensisch onderzoek en onderzoek door de schouwarts sluiten dit scenario, een val van de trap, in eerste instantie niet uit en de conclusie wordt getrokken dat het lichaam kan worden vrijgegeven. Intussen had zich echter iemand tot de moeder van het slachtoffer gewend, met een totaal andere lezing: de man zou zijn beroofd en mishandeld. Nog in het ziekenhuis wordt de hulpofficier van justitie benaderd en geïnformeerd door de moeder en daarop wordt alsnog een strafrechtelijk onderzoek ingesteld.
Onder meer uit gedetailleerde en consistente getuigenverklaringen, een opgestelde tijdlijn en telefoongegevens blijkt wat er zich volgens het OM zich daadwerkelijk in de woning heeft afgespeeld: uit een jas of een hoodie is geld van het latere slachtoffer gestolen. Het slachtoffer beklaagt zich daarover bij zijn huisgenoot, waarop hij direct vuistslagen in het gezicht krijgt van deze persoon; de man die de klappen uitdeelt, is één van de twee verdachten.
Op een later moment die avond, de tweede verdachte -een vriend van de andere verdachte- is inmiddels ook in de woning, beklaagt het slachtoffer zich opnieuw over het gestolen geld en dreigt dat te vertellen aan een coördinator van het uitzendbureau waar de arbeidsmigranten op dat moment werkten. Dan herhaalt zich de mishandeling, ditmaal door beide mannen, waarbij het slachtoffer op de grond belandt hij ook met een steel van een mop op het hoofd wordt geslagen.
In de ochtend, nadat de coördinator langs is geweest, gaan de twee mannen, zo verklaart één getuige later, ‘op beestachtige wijze tekeer’ terwijl hun slachtoffer op bed ligt. Ze springen op hem, schoppen en stompen hem tegen het hoofd.
“Ze hebben hem daarop aan zijn lot overgelaten terwijl hij zwaar toegetakeld was”, stelt de officier van justitie. Het OM acht opzet dan ook bewezen: “Het gaat hier niet om een impulsieve daad gedreven door emotie vanuit een bestaande relatie, maar om een agressieve uitbarsting, ik kan wel zeggen een orgie van geweld van geweld, richting een willekeurig slachtoffer. De verdachten hebben de kans bewust aanvaard dat de man als gevolg van hun geweldshandelingen zou komen te overlijden.”
De verdachten hebben niet willen vertellen waarom ze hun slachtoffer om het leven brachten en deden dat ook vandaag tijdens de inhoudelijke behandeling van hun zaak niet. “Die oktoberdag is een zwarte dag voor familie en vrienden van het slachtoffer”, zei de officier van justitie vandaag voor de rechtbank in Almelo. “En hij was nog maar 27 jaar. De grootste nachtmerrie voor ouders, namelijk om hun kind te verliezen, is op die dag uitgekomen. Wat ik verdachten zeer aanreken is dat het slachtoffer net een dag in Nederland was om hier te gaan werken. Hij bevond zich in een voor hem onbekende omgeving, in een afhankelijke positie, kende hier verder niemand, maar dit was wel zijn thuis voor de tijd dat hij in Nederland zou blijven om te werken.”