OM eist deels voorwaardelijke celstraf voor mensenhandel
'Zestienjarige meisjes horen niet in de prostitutie te werken. Zij verdienen bescherming, soms zelfs tegen zichzelf. Het werken als prostituee tast hun eigenwaarde aan. Het verstoort hun seksuele ontwikkeling. Het is één van de ergst mogelijke schendingen van hun lichamelijke en geestelijke integriteit.’ Met deze woorden motiveerde de officier van justitie vandaag voor de rechtbank de strafeis tegen een 29-jarige man uit Almelo.
De man zou in de zomer van 2020 op diverse manieren een 16-jarige meisje ertoe hebben gebracht om zich te prostitueren. Dat deed verdachte door het aanmaken van een profiel en het plaatsen van advertenties op sekssites. Ook vroeg hij het meisje om naaktfoto’s van zichzelf naar hem toe te sturen.
Het slachtoffer in deze zaak is een zeer kwetsbaar meisje, dat geld wilde verdienen om de schulden van haar moeder af te lossen. De verdachte erkent dat hij daarbij prostitutie als mogelijkheid heeft geopperd, maar zegt ook dat hij haar alleen wilde helpen. De officier van justitie is van oordeel dat uit de WhatsApp gesprekken tussen het tweetal een andere intentie spreekt: ‘Uit het dusdanig en over een langere tijd appen over prostitutie en alle praktische bijkomstigheden spreekt wat mij betreft volharding. Het is niet alleen helpen. Een luisterend oor kan geboden worden door te erkennen in wat voor rotsituatie zij zit’, aldus de officier van justitie.
Hoewel niet bewezen kan worden dat het daadwerkelijk tot prostitutiewerkzaamheden is gekomen, heeft verdachte een strafrechtelijke grens overschreden. Bij een minderjarig slachtoffer is voor het bewijzen van mensenhandel niet vereist dat er sprake is van dwang. Ook als het minderjarige slachtoffer zelf instemt met prostitutiewerkzaamheden of hulp vraagt bij het regelen hiervan, is er sprake van strafbare mensenhandel.
‘Slachtoffers van mensenhandel hebben zeer langdurig te lijden onder de gevolgen hiervan. Dat reken ik verdachte aan. Dat vind ik des te erger omdat hij haar situatie kent. Hij weet hoe jong ze is. Hij weet hoe klem ze zit. Als ze om hulp vraagt, zegt even vastgehouden te willen worden, haar ei kwijt te willen, dan kan ze niet vertrouwen op steun. Het is verdachte die haar het zetje geeft om in de prostitutie te gaan’, aldus de officier van justitie.
Bij het bepalen van de strafmaat houdt de officier van justitie rekening met de ernst van de feiten, maar ook met de korte pleegtijd en het feit dat niet bewezen kan worden dat het daadwerkelijk tot seksafspraken is gekomen. Ook is rekening gehouden met de persoon van de verdachte en de noodzaak van een behandeling. Alles afwegende vindt de officier van justitie een gevangenisstraf van 12 maanden, waarvan vier maanden voorwaardelijk, op zijn plaats. Aan de proeftijd van drie jaar wil het OM verschillende voorwaarden verbinden, zoals een ambulante behandeling en een contactverbod met aangeefster.