12 jaar cel geëist voor doden man Velp
Gruwelijk en zinloos. Zo omschreef de officier van justitie dinsdag 29 juni voor de rechtbank Gelderland de gewelddadige daad waarbij op 9 mei 2020 een 40-jarige man om het leven kwam. Hij stierf in een wooncomplex voor arbeidsmigranten in Velp na een ruzie met een 52-jarige huisgenoot, de verdachte in deze zaak.
“De verdachte heeft het slachtoffer op brute wijze om het leven gebracht”, aldus de officier. “De man is met meerdere, diepe messteken gedood.”
De officier van justitie eiste een celstraf van 12 jaar tegen de 52-jarige man. Ze acht doodslag wettig en overtuigend bewezen. De aard van het steekletsel duidt op een bewuste handeling, op opzet, aldus de officier. Van moord is wat haar betreft geen sprake; er kan niet worden vastgesteld dat de verdachte met voorbedachten rade handelde.
Er is objectief bewijs dat de verdachte de steken heeft toegebracht. Zo zijn er DNA-sporen van de verdachte aangetroffen op het heft van het keukenmes waarmee is gestoken. Er zijn getuigen die hebben gehoord wat er voor, tijdens en na de confrontatie is gezegd. Verdachte en slachtoffer waren de enigen in de ruimte toen het dodelijke letsel ontstond.
Getuigen hebben verklaard dat de twee in de ochtend ruzie hadden. In de middag hoorden ze de mannen weer schreeuwen. Er zijn aanwijzingen dat ze vaker onenigheid hadden.
De 52-jarige man zelf heeft verklaard dat hij zou zijn geslagen en geschopt door het slachtoffer. Ook zou het slachtoffer zijn telefoon hebben afgepakt. De verdachte is van mening dat er sprake was van zelfverdediging. De officier acht “een noodweersituatie” echter niet aan de orde.
Meerdere getuigen geven aan dat de verdachte na het toebrengen van de dodelijke messteken zou hebben gezegd: ‘Ik heb hem afgemaakt’. De officier: “Deze uitlating bevestigt dat de verdachte berekend, boos en doordacht heeft gehandeld.”
De gevolgen van zijn handelen zijn niet meer terug te draaien, sprak ze. Het slachtoffer laat mensen achter die elke dag treuren omdat hij er niet meer is. “Zij blijven achter met een groot verdriet en enorme verslagenheid.”